Beesten(boel)

Tijdens mijn studie woonde ik in een heel leuk studiootje. Toen ik daar ging wonen, had ik gezelschap van een kat en een konijn, die ik allebei al een jaar of vier had. Na een paar maanden met z’n drieën, kwam er een kitten bij. Supergezellig met z’n vieren, maar het was genoeg. Méér dan genoeg.

Ik moest daar weer even aan denken, toen ik een wat oudere uitspraak las over de ontbinding van een huurovereenkomst vanwege ernstige overlast. Niet iets wat gemakkelijk besloten wordt, right?
Centraal stond de bewoonster van een “betrekkelijk klein appartement”. Het appartement had een woongedeelte en slaapkamer, verdeeld over twee etages. Bij “betrekkelijk klein” denk ik dan aan ongeveer twee keer mijn studiootje van destijds, op elkaar gestapeld, alhoewel ik tachtig vierkante meter ook niet echt “klein” zou willen noemen.

Hoe dan ook, in dat betrekkelijk kleine appartement woonde de huurster met wat huisdieren. Kan ik me helemaal voorstellen, want ik had het ook gezellig met mijn twee katten en konijn (die meer dan genoeg waren, ik herhaal het nog maar even). Deze huurster bleek al jaren twintig katten te hebben. TWINTIG! Goed, op het moment van de rechtszaak waren er (in haar woorden) nog maar zeventien over, want ze voerde een afsterfbeleid, maar dan nog. Zeventien katten. Die ook nog eens niet naar buiten mochten. Oh, en de ramen waren vrijwel altijd gesloten. Zelf vond ze die zeventien overigens nogal meevallen, want toen ze in de woning trok, had ze er zevenentwintig.

Gewoon zo een voorstelling maken van die hoeveelheid katten vind ik al een uitdaging, dus ik probeerde me mijn oude studiootje voor te stellen met een stuk of vijftien katten en serieus, het lukte me niet. Ik had gelukkig een foto van mijn woonkamer van toen waar één van mijn katten op te zien was, dus in Photoshop knipte ik de kat uit en plakte die tien keer op verschillende plekken op die foto (want vijf van die katten hadden ook in de keuken/gang/badkamer kunnen zitten). Ja. Nou. Er was dus bijna geen ruimte meer om mezelf erbij te photoshoppen.

Dat de buren van deze huurster overlast hadden van de geur die in en om deze woning hing, kan ik me dus méér dan levendig voorstellen. Nog los trouwens van het feit dat het me voor die katten ook niet echt een feest lijkt dat ze niet naar buiten konden. Ik rook destijds mijn ene kattenbak altijd al vrij snel, deze vrouw had er, verspreid over de twee etages, tien staan, die ze elke vierde dag verschoonde.

De kantonrechter nam zelf ook een kijkje in de woning en werd daar allesbehalve vrolijk van:

“Bij het binnengaan van de woning kwam de kantonrechter een dermate sterke en penetrante katten- en kattenurinegeur tegemoet, dat hem in eerste instantie de adem werd ontnomen. Vervolgens heeft de kantonrechter nauwelijks nog adem durven halen. […] Na de bezichtiging, die ongeveer een half uur geduurd heeft, was de kleding van de kantonrechter doordrongen van katten- en kattenurinegeur.”

Bepaald geen pretje! Maar echt! Dan had zijn collega, die (ambtshalve!) een bordeel bezocht het toch een stuk beter. Al zijn zevenentwintig poezen daar misschien ook wel wat te veel van het goede.


Bron: ECLI:NL:RBGRO:2008:BD3887