Zorgt zzp-wetgeving (eindelijk) voor duidelijkheid in de rechtspositie?

De afgelopen twee jaar heeft onder andere minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving rond het werken als zelfstandige. De afgelopen maanden is er door verschillende partijen kritiek geuit op de nieuwe wetgeving. Een van de meest genoemde kritiekpunten is dat de wetsvoorstellen zullen leiden tot een explosie van de administratielast. In de onderstaande tekst wordt het wetsvoorstel in het kort toegelicht.

Door Lisanne Wigboldus

Tijdens de behandeling van de Wet Arbeidsmarkt in Balans heeft zowel de Eerste als de Tweede Kamer erop aangedrongen dat snel adequate maatregelen genomen zouden moesten worden ter bescherming van zzp’ers, met name aan de onderkant. Dat het maken van nieuwe wet- en regelgeving hieromtrent een moeilijke opgave is, blijkt uit de verschillende voortgangsbrieven. De maatregelen zijn namelijk een combinatie van wettelijke maatregelen en andere instrumenten en vereisen aanpassingen van het arbeidsrecht, sociale zekerheidswetten, fiscale wetten en hebben tevens grote raakvlakken met internationaal recht.

Naar schatting verdient 17% van de 1,3 miljoen zzp’ers nu al niet genoeg (onder het sociaal minimum) om van rond te komen. Er moet volgens Koolmees dus snel iets gebeuren.

De wetsvoorstellen

De Wet minimumbeloning zelfstandigen en de Wet op de zelfstandigenverklaring zijn de twee nieuwe wetten die het kabinet wil gaan indienen. Deze zijn eind oktober in internetconsultatie gegaan. Kort gezegd stelt de nieuwe zzp-wet een drietrapsraket voor. Dit zal hieronder worden toegelicht.

1. Minimumtarief

Er komt een minimumtarief voor zzp’ers van € 16,-. Dit is een alternatief voor een verplichte arbeidsovereenkomst aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het tarief is erop gericht om armoede onder werkenden te voorkomen maar biedt opdrachtgevers en opdrachtnemers nog steeds de vrijheid om een hoger tarief overeen te komen. Een sectoraal tarief afspreken dient wel te voldoen aan een leidraad van de Autoriteit Consument en Markt.

2. Zelfstandigenverkaring (opt-out)

Aan de bovenkant komt een zelfstandigenverklaring voor ondernemers die meer dan € 75,- per uur verdienen. Deze dient onder andere zekerheid te geven over loonheffing en werknemersverzekeringen maar ook over arbeidsrechtelijke gevolgen, pensioenverplichtingen en cao-bepalingen. Indien dus wordt gewerkt tegen een hoog tarief en maximaal één jaar bij dezelfde opdrachtgevers wordt gewerkt, wordt zekerheid geboden dat er buiten dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst kan worden gewerkt. Er is door het kabinet gekozen voor een criterium van maximaal een jaar omdat hiermee wordt voorkomen dat een werkgever en een werknemer die een geldige zelfstandigenverklaring toepassen langdurig concurrentievoordeel hebben ten opzichte van andere werkgevers en werknemers. De derde voortgangsbrief over de zzp-wet ziet met name op de eerste twee maatregelen.

3. Opdrachtgeversverklaring

Voor alle opdrachtgevers en zelfstandigen komt er met de opdrachtgeversverklaring een instrument om vooraf zekerheid te krijgen over bijvoorbeeld het al dan niet afdragen van loonheffing en het betalen van premies voor werknemersverzekeringen.  De verklaring wordt gegeven door middel van een webmodule.  De webmodule wordt op dit moment nog getest. De vierde voortgangsbrief over de zzp-wet ziet op deze maatregel.

Kritiek

Afgelopen maanden lag het wetsvoorstel ter internetconsultatie en hebben verschillende betrokken partijen kritiek geuit op de zzp-voorstellen.

Stichting van de Arbeid

Op 27 november jl. heeft de Stichting van de Arbeid (hierna: Star) in een brief haar kritiek uiteengezet. Hierin schrijft zij dat het wetsvoorstel onvoldoende ingebed is in een bredere visie op de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid. Zo zouden de conceptwetteksten uitermate complex zijn voor opdrachtgevers en voor opdrachtnemers. Verder voorziet de Star een grote toename in administratieve lastendruk. Ook vraagt zij zich af of juist deze kwetsbare groep, de opdrachtnemers, de juiste kennis en vaardigheden heeft om de berekening van het minimumtarief te doorgronden. Kortom, het kabinet ging voor het voorkomen van schijnzelfstandigheid en meer helderheid maar de beide wetsvoorstellen hebben een geheel andere focus.

Vereniging voor Arbeidsrecht

Ook de Vereniging voor Arbeidsrecht heeft onder andere kritiek op de toelichting op het hoog tarief. Volgens hen is het niet duidelijk waarom er wordt gekozen voor een hoog tarief: is dit nu om zekerheid te bieden zodat men niet achteraf wordt geconfronteerd met naheffingsaanslagen en werkgevers- en werknemersverplichtingen? Of dient het om personen die eigenlijk als werknemer functioneren de mogelijkheid te geven zich aan de werknemersbescherming te onttrekken?

Zelfstandigenorganisaties

Verder zijn de zelfstandigenorganisaties van mening dat door van overheidswege in te grijpen in een prijs, namelijk het vaststellen van een tarief voor een ondernemer, het ondernemerschap wordt ondermijnd. Kort gezegd is de nieuwe wetgeving ondoelmatig, zorgt voor nog meer onduidelijkheid over de arbeidsrelatie, is onuitvoerbaar en disproportioneel. Verder zal het minimumtarief niet zorgen voor een inkomensverbetering van laagbetaalden en zal de positie van laagbetaalden aldus verslechteren. Ten aanzien van dit laatste punt zijn de zelfstandigenorganisaties van mening dat in het minimumtarief geen rekening is gehouden met bijvoorbeeld een periode waarin er onvoldoende opdrachten verworven worden. Ook administratie en bijvoorbeeld scholing is niet in dit tarief meegenomen.

Zorgsector

Ook de zorgsector vreest voor een explosie aan administratie terwijl ze net van de vijfminutenregistraties af zijn. Met name veel huisartsen hebben kritiek geuit tijdens de internetconsultatie. De branche- en beroepsorganisaties van onder meer medisch specialisten, tandartsen en huisartsen stellen in hun reactie op de wetsvoorstellen dat de tariefgrens van € 75,- om in aanmerking te komen voor de opt-out met name in de eerste lijn averechts gaat werken. Zij wijzen erop dat het uurtarief van vooral zzp-huisartsen en zzp-tandartsen, buiten de avond,-nacht en weekenddiensten, beneden dit tarief ligt. Dit leidt ertoe dat er op dit moment al veel signalen zijn ontvangen dat het wetsvoorstel in de huisartsenzorg gaat leiden tot het vragen van hogere tarieven, om zodoende binnen de opt-out te vallen. Dit zal zich ook gaan vertalen naar hogere aan praktijkhouders te betalen tarieven.

Ook uiten de branche- en beroepsorganisaties kritiek op dat de werking van de zelfstandigenverklaring niet beperkt dient te worden tot één jaar omdat in de zorg bijvoorbeeld de tijdelijke inzet (bijvoorbeeld in het geval van een tijdelijke toename in de zorgvraag) langer dan één jaar is.

De internetconsultatie voor de wetsvoorstellen is op 9 december jl. gesloten. Minister Koolmees roept de sociale partners te komen met voorstellen in plaats van alleen aan te geven wat ze niet willen. In ieder geval voelt Minister Koolmees er niets voor om de zzp-wetgeving uit te stellen. GroenLinks, SP en de PvdA lieten al weten dat zij de plannen van Koolmees zullen wegstemmen.

 Lees ook: Voor het eerst bodemtarief zzp’er in cao