De rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft Hélène J. vrijgesproken van het doden van dochter Sharleyne. Het achtjarige meisje viel in juni 2015 van de tiende verdieping van flat De Arend in Hoogeveen. Sindsdien houdt de zaak de gemoederen bezig.
Na een eerdere sepotbeslissing in oktober 2015 werd J. in 2017 na beklag door de vader van Sharleyne alsnog vervolgd op grond van een beslissing van het Gerechtshof Leeuwarden. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van tien jaar.
Tenlastelegging
Het OM verdacht J. (38) van ‘het opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven beroven’ van haar dochtertje. Dit zou zijn gebeurd door ernstig geweld, verwurging en door Sharleyne van de tiende verdieping van de flat te laten vallen. Ook medeplichtigheid hieraan sloot het OM niet uit, al zou J. vlak voor de val alleen met haar dochtertje in de woning zijn geweest en ‘is er geen enkele aanwijzing voor de betrokkenheid van een derde’.
Verdediging
Volgens de verdediging konden scenario’s zoals slaapwandelen of zelfmoord op basis van de forensische reportages en deskundigenverhoren niet worden uitgesloten. Ook getuigenverklaringen zouden niet overtuigend genoeg zijn om J. als dader aan te wijzen. Zij zou op de betreffende avond wakker zijn geworden van een tocht, waarna ze zag dat het slaapkamerraam van Sharleyne openstond. Toen ze over de balustrade keek, zag ze haar dochter beneden op de grond liggen.
Deskundigenverklaringen
In de zaak spelen verschillende bewijsmiddelen een rol, zoals verschillende getuigenverklaringen, het aantreffen van het lichaam en DNA-materiaal. De rechtbank moest zich bij het achterhalen van de toedracht buigen over verschillende scenario’s: was er sprake van een levensdelict, zelfdoding of ongeluk?
In de zaak zijn vier deskundigen opgeroepen: twee artsen en forensisch pathologen van het Nederlands Forensisch Instituut (V. Soerdjbalie-Maikoe en B. Kubat), een forensisch arts en wetsdokter uit Leuven (D. Rijken) en een hoogleraar bewegingswetenschappen van het Universitair Medisch Centrum Groningen (E. Ottens).
Hun verklaringen lopen uiteen. Zo meent Soerdjbalie-Maikoe dat Sharleyne nog leefde op het moment dat ze op de grond terechtkwam en dat de val haar dood veroorzaakte. De verwondingen rond de hals kunnen zowel het resultaat zijn van de val als van verwurging. Rijken meent echter dat dit halsletsel wel degelijk vóór de val is aangebracht, mede gezien verschillende bloedingen in de ogen. Volgens Kubat kan het merendeel van de kneuzingen en verwondingen zowel worden toegeschreven aan de val als aan bijvoorbeeld verwurging, maar zijn er bepaalde plekken die niet door de val kunnen zijn toegebracht. Echter, deze plekken zouden ook enkele dagen vóór de val kunnen zijn ontstaan. Ottens geeft ten slotte aan dat er geen uitsluitsel kan worden gegeven over de vraag of een andere persoon de veroorzaker van de val is geweest.
Op basis van de vier deskundigenverklaringen is volgens de rechtbank onvoldoende vast komen te staan dat er een (poging tot) verwurging heeft plaatsgevonden. Ook kan niet worden vastgesteld of Sharleyne is geduwd, gestruikeld of zelf over de reling is geklommen.
Verder zijn drie getuigen uit de flat verhoord, maar uit die verklaringen volgde volgens de rechtbank geen direct bewijs dat onomstotelijk naar J. wees. Ook neemt de rechtbank het zwijgen van J. niet mee in het bewijs. De rechtbank spreekt haar vrij.
Verontwaardiging
Op onder andere Facebook en Twitter wordt verontwaardigd en boos gereageerd op de vrijspraak. De uitingen over ‘slappe rechtspraak’ en ‘vrijspraak ondanks genoeg bewijs’ zijn niet van de lucht. Ook het gegeven dat er door familie van J. werd gejuicht nadat ze werd vrijgesproken, droeg hier niet aan bij.
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven naar alle waarschijnlijkheid in beroep te gaan.
Lees de hele uitspraak hier.