Het zal niemand ontgaan zijn: de unieke Nederlandse strafzaak tegen de tabaksindustrie. Ook buiten Nederland is men aan het onderzoeken of een dergelijke rechtszaak aangespannen kan worden. Maar hoe groot is de kans dat deze rechtszaak succesvol is en een partij aansprakelijk kan worden gesteld? Hieronder de ontwikkelingen op een rijtje.
Door Jolein Rijkers
Het begon met strafrechtadvocate Bénédicte Ficq die in 2016 namens een aantal maatschappelijke organisaties en patiënten aangifte tegen de tabaksindustrie deed. Zij deed aangifte bij het Openbaar Ministerie tegen vier tabaksfabrikanten die actief zijn in Nederland: Philip Morris International, British American Tobacco, Japan Tobacco International en Imperial Tobacco Benelux. De tabaksproducten wordt poging tot moord cq. doodslag en/of poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade en/of poging tot opzettelijke benadeling van de gezondheid met voorbedachten rade verweten.
Volgens Ficq hebben de producenten maar één doel: mensen verslaafd maken. Een belangrijk punt in de aangifte is dat de tabaksfabrikanten de producttests zouden beïnvloeden door minuscule, vrijwel onzichtbare gaatjes in de filters van sigaretten aan te brengen. De machines waarmee gemeten wordt, dekken de gaatjes niet af, waardoor de sigarettenrook wordt gemengd met aangezogen lucht. Echter, bij normaal gebruik worden de gaatjes in de filters door de vingers of de lippen van de roker afgedekt. Die krijgt daardoor veel meer rook binnen dan bij de tests wordt gemeten.
Ondertussen hebben ook het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis, de verslavingszorg en huisartsen zich aangesloten bij de rechtszaak. Het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis dat gespecialiseerd is in de behandeling van kanker, stelt dat ‘tabaksfabrikanten mensen willens en weten verslaafd maken aan het meest kankerverwekkende product dat er is: de sigaret’. Ook huisartsen zeggen dagelijks te maken te hebben met mensen met een rookverslaving.
Rechtszaken tegen tabaksproducten zijn vooral in Amerika vaker geweest, maar dan betrof het altijd civiele zaken. Dit gaat vaak om één specifiek geval, waarbij volgens Ficq ‘de tabaksproducent vaak betaalt om van de zaak af te zijn. Maar een strafzaak waarbij de producenten vervolgt worden voor moord, doodslag of mishandeling, is er nooit geweest’.