Witte rook uit Parijs

Na twee weken stevige onderhandelen zijn de diplomaten er eindelijk uit en er is een nieuw klimaat-akkoord opgesteld.

Nu is het wachten tot 22 april volgend jaar, dan zal het verdrag kunnen worden ondertekend door alle landen van de VN. Als een minimum van 55 gegadigde lidstaten getekend heeft zal het nieuwe klimaatverdrag een feit zijn.

Essentieel aan het verdrag is dat lidstaten hun eigen doelen kunnen opstellen voor 2050, met betrekking tot het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Ook zullen zij verplicht worden zich aan die doelen te houden, en kunnen deze landelijke doelen alleen nog naar boven worden aangepast.

Om de vijf jaar zal er gekeken worden of die nationale doelen aangescherpt moeten worden, en of er per land genoeg gedaan wordt om het milieu te verbeteren, overeenstemmend met artikel 4 lid 2 van het verdrag. Daarom wordt er een VN-orgaan opgericht dat ervoor kan zorgen dat deze afspraken nageleefd kunnen worden, en wordt er een adviesgevende commissie opgericht wat regelmatig verslag zal doen over de vorderingen per partij.

Het ultieme doel is om ervoor te zorgen dat de aarde niet verder opwarmt dan 1.5°C, waarbij de stijging niet meer mag zijn dan 2°C. Dit zou de gevolgen van klimaatverandering al enorm terugdringen, aangezien de schatting nu is dat we in 2050 minstens 3°C temperatuurstijging zullen zien.

Dit zal met name voor ontwikkelingslanden moeilijk worden om te realiseren; zij hebben niet het kapitaal om langdurige verandering in hun milieubeleid te brengen op dit moment. Om ook deze landen te ontmoedigen om afhankelijk te zijn van enkel en alleen fossiele brandstoffen zullen zij gesteund worden met geld vanuit rijkere landen, aldus artikel 14 van het verdrag. Dit is heel anders dan het Kyoto-protocol; toen werden ontwikkelingslanden nog vrijgesteld van milieuobligaties. In die zin is het Parijse akkoord een grote stap in de goede richting.

Daarnaast is het verdrag gebaseerd op betere samenwerking. Landen moeten meer gaan samenwerken om het wereldwijde klimaatprobleem aan te kunnen pakken. Specifiek worden zaken genoemd als onderwijs (artikel 12), technologie (artikel 10) en crisismanagement (artikel 8 lid 4).

Hopelijk zal Nederland het verdrag volgend jaar onderteken, en heeft de Nederlandse overheid een nieuwe reden om meer actie te ondernemen. Afgelopen juni werd al door de rechter besloten dat de overheid momenteel te weinig doet op het gebied van duurzaamheid en het terugbrengen van de CO2 uitstoot in de zaak Urgenda. De Staat heeft in deze zaak inmiddels hoger beroep aangetekend. Met het nieuwe verdrag zal de uitkomst niet veel meer uitmaken; Nederland zal hoe dan ook meer actie moeten ondernemen.