Internationalisering van het (hoger) onderwijs is van belang voor onze samenleving, maar een teveel aan internationale studenten kan ook tot problemen leiden. Dat is de conclusie van een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). De werkgroep stelt dat de financiering, kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs door een overschot aan buitenlandse studenten onder druk komen te staan. Een wetsvoorstel moet daar verandering in brengen.
Het wijzigen van de wetten ‘Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek’ en de ‘Wet taal en toegankelijkheid’ zou de toegankelijkheid van het (hoger) onderwijs waarborgen en de instroom van internationale studenten moeten beheersen. Daarnaast debatteert de Tweede Kamer over een aantal maatregelen:
- Modernisering van het taalbeleid van instellingen (ho en mbo);
- invoering van een toestemmingsvereiste voor het instellen van capaciteitsnorm;
- maximering van de hoogte van het instellingscollegegeld dat instellingen kunnen berekenen aan EER-studenten (inclusief Nederlandse studenten) voor tweede en volgende studies;
- creëren van een wettelijke grondslag voor een eigen bijdrage voor de kosten van een diplomawaardering en het afnemen van een taaltoets.
De effecten van de internationalisering van het (hoger) onderwijs moeten daarmee worden beheerst. Uitgangspunt daarbij is dat die internationalisering een positief effect heeft op de arbeidsmarkt en de economie. Bijvoorbeeld omdat het op korte termijn een negatief effect heeft voor de rijksbegroting, maar op de lange termijn zijn er ook budgettaire baten. Belangrijker daarom is dat de toegenomen instroom de financiering van het hoger onderwijs onder druk zet in een tijd van discussie over die financiering. Zie bijvoorbeeld ons artikel over de voornemens van het kabinet om strenger op te treden tegen fraude bij studiefinanciering.
Het wetsvoorstel is op 26 november ingebracht zodat erover kan worden gedebatteerd in de Tweede Kamer. Het plenair debat moet in week 50 gaan plaatsvinden.