Wetsvoorstel over Europees Openbaar Ministerie ingediend bij Tweede Kamer

Het wetsvoorstel van minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) dat de uitvoering van de Verordening Europees Openbaar Ministerie voor Nederland (EOM) regelt, is inmiddels terechtgekomen bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel wijzigt diverse wetten om de uitoefening van de bevoegdheden door het EOM op decentraal niveau mogelijk te maken.

Door Rose-Marie Mühren

Het EOM is een nieuw orgaan van de Europese Unie dat fraude met EU-middelen effectiever moet gaan bestrijden. Het EOM mag strafbare feiten die de financiële belangen van de EU schaden, onderzoeken, vervolgen en voor de nationale rechter brengen. Op 29 januari 2020 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State advies uitgebracht over de aanpassing van enkele wetten ter uitvoering van de verordening. Het wetsvoorstel regelt onder meer dat de bijzondere opsporingsdiensten opsporingshandelingen voor het EOM kunnen verrichten.

Jaarlijks wordt er naar schatting voor honderden miljoenen tot een miljard euro gefraudeerd met EU-gelden. Dit schaadt de doelmatige besteding van het budget van de Unie en doet afbreuk aan het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van de Unie. Mede daarom is de behoefte ontstaan om hier effectiever tegen te kunnen optreden vanuit de EU.

De verordening bevat regels over de werkwijze van het EOM en de grensoverschrijdende samenwerking hierbij tussen EOM-lidstaten. Zo zijn er specifieke regelingen getroffen om te bepalen in welke lidstaat de opsporing en vervolging zal plaatsvinden van georganiseerde criminaliteit en welk recht dan van toepassing is. De verwachting is dat het EOM op zijn vroegst eind 2020 operationeel zal zijn.