Wet werk en géén zekerheid

Onlangs kwam een enquête van Nieuwsuur naar buiten, waarin zij de Vereniging van Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN) hadden bevraagd over de nieuwe wet Wet Werk en Zekerheid (WWZ), die sinds juli van dit jaar in werking is getreden. De arbeidsrecht specialisten hebben weinig goeds over voor de nieuwe wet, waar vooraf al de nodige discussie over bestond.

Door Bram de Jong

In augustus schreef ik mijn eerste artikel voor Het Rechtenstudentje met de titel: ‘De ‘Z’ van zekerheid gewaarborgd in de nieuwe Wet Werk en Zekerheid?’ Nu, slechts enkele maanden later, lijkt daar al een negatief antwoord op te zijn.

Door de nieuwe wet staan werkgevers eerder voor de vraag of zij de werknemer een vaste aanstelling aanbieden of de deur wijzen. Werkgevers dienen namelijk al na twee jaar op deze vraag te beslissen. Vóór de invoering van de wet was dat na drie jaar. Doordat dit moment eerder is gekomen en vast ‘vaster’ is geworden, zijn werkgevers snel geneigd om te kiezen voor het nemen van afscheid van hun tijdelijke werknemers om weer nieuwe aan te nemen.

De nieuwe wet heeft wel voorzien in een ontslagvergoeding in de vorm van een transitievergoeding, waar de werknemer na twee jaar dienst recht op heeft. Deze vergoeding wordt door de werkgever echter simpel omzeild. Tegenwoordig bieden werkgevers arbeidscontracten aan tot 23,5 maanden, zodat zij geen enkele vergoeding verschuldigd zijn.

Uit de enquête blijkt ook dat de situatie met name is verslechterd voor lager opgeleiden met een lagere functie. Deze lagere functies zijn immers relatief makkelijk vervangbaar. Hierdoor zal een werkgever bij deze functies eerder kiezen voor een nieuwe tijdelijke medewerker dan voor het aangaan van een vaste aanstelling.

Uit de praktijk en vanuit de politieke oppositie komt dan ook de roep om flexibele arbeidskrachten duurder te maken en daarnaast vaste krachten goedkoper. Hiermee lijkt zekerheid meer gestimuleerd te worden, aangezien werkgevers hierdoor waarschijnlijk eerder zullen overgaan tot het aangaan van een vaste aanstelling met hun werknemers.

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Lodewijk Asscher, die verantwoordelijk is voor de nieuwe wet, spreekt de werknemers aan op hun verantwoordelijkheid om het personeel te waarderen met een vaste aanstelling en zegt in 2018 de wet te evalueren waarna, indien noodzakelijk, aanscherpingen zullen worden gemaakt.