Wat je moet weten over de discussie rondom ‘Artikel 13’

Eind maart stemde het Europees Parlement in met de nieuwe Auteursrechtenrichtlijn die ervoor moet zorgen dat onder andere muzikanten en filmmakers betaald krijgen voor hun werk dat wordt aangeboden op internetplatforms zoals YouTube, Facebook en Google.  

Door Eline van der Zwaag

Over artikel 13 van deze richtlijn is de afgelopen jaren al veel discussie geweest. Door invoering van dit artikel worden de platforms verplicht om vooraf te controleren of gebruikers geen auteursrechtelijk beschermd materiaal uploaden. De enige manier waarop deze controle kan plaatsvinden, is via een zogenaamde uploadfilter.

Juist op deze uploadfilters richt zich de kritiek. Het zou namelijk kunnen dat die filters veel fouten maken en bepaalde content, waar niets mis mee is, toch blokkeren. Denk bijvoorbeeld aan memes en GIF-jes.

Een ander punt van kritiek is dat alleen de grote platforms voldoende middelen hebben om dergelijke filters te maken. Andere – kleinere – bedrijven zullen voor aankoop van hun filters dus op bijvoorbeeld YouTube aangewezen zijn. Hierdoor krijgen de grote platforms een grotere dominante positie.

Ook wordt gezegd dat de nieuwe richtlijn het publieke debat aan (commerciële) banden legt. De macht van de grote techbedrijven om content op internet te beïnvloeden wordt immers door artikel 13 alleen maar groter.

Voorstanders van de richtlijn wijzen op het feit dat de big tech-bedrijven verdienen aan het vrijelijk delen van muziek, kunst en journalistiek en andere content die is geüpload op hun platforms. De nieuwe wet verplicht hen om de auteursrechten die op de content rust te beschermen. Op dit moment hebben rechthebbenden immers een zwakke positie: hun werk wordt vaak zonder toestemming geüpload en pas als het online staat kan bezwaar worden gemaakt. Ze zijn echter dan al inkomsten misgelopen.

Noodzakelijk

De Europese Commissie ziet de nieuwe wet als een noodzakelijke bescherming van de kwaliteit en diversiteit van cultuur en media in Europa. Creatieve makers krijgen hiermee een sterkere positie om te onderhandelen over vergoedingen voor hun werk op internet.

Hoe de wet in de praktijk uit zal pakken, is nog maar de vraag. Eerst moet de Raad van Ministers nog instemmen met de richtlijn en vervolgens dient de Nederlandse wetgever de richtlijn over te nemen in nationale regelgeving. Dat zal nog best een klus zijn, nu de juridische termen in de richtlijn vaag zijn. Zo staat er dat de techbedrijven ‘hun best’ moeten doen uploads te filteren op auteursrechten. De vraag is wanneer hieraan is voldaan.