Volgens een recent rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid moeten jongeren die verdacht worden van strafbare feiten te lang wachten op hun straf. Dit leidt tot onzekere situaties en een verhoogde kans op verdere criminele activiteiten. De wachttijden in het veroordelingsproces van jongeren liggen al jaren boven de norm, met in sommige gevallen zelfs vertragingen van meerdere jaren.
In het Nederlandse jeugdstrafrecht staat het pedagogische uitgangspunt centraal. Dit betekent dat de nadruk ligt op het zo snel mogelijk opleggen van een straf nadat een misdrijf is gepleegd. Deze benadering heeft als doel om jongeren snel te confronteren met de consequenties van hun acties. Hierdoor kunnen zij hier optimaal van leren en wordt de kans op recidive verkleind. Lange wachttijden creëren echter een periode van onzekerheid, waardoor jongeren vatbaarder worden voor herhaling van strafbaar gedrag of zelfs verdere afglijding in de criminele wereld.
Ondanks de duidelijke problematiek is het moeilijk te achterhalen waar de vertragingen precies ontstaan, omdat er geen overkoepelend monitoringsysteem aanwezig is binnen de jeugdstrafrechtketen. Dit gebrek aan inzicht belemmert een gerichte aanpak om de wachttijden te verkorten. Verschillende betrokken partijen, waaronder het Openbaar Ministerie (OM), de politie en de Kinderbescherming, wijzen elkaar aan als oorzaak van de vertragingen. Ze geven afzonderlijk aan dat binnen hun organisatie geen sprake is van wachtlijsten. Dit wijst op een gebrek aan coördinatie en informatie-uitwisseling.
Complexere zaken en personeelstekorten
Naast de lange wachttijden speelt er nog een ander probleem: de complexiteit van de zaken en de zwaardere doelgroepen binnen het jeugdstrafrecht. Dit maakt het afhandelen van strafzaken moeilijker en tijdrovender. Bovendien kampt de jeugdstrafrechtketen al jaren met personeelstekorten en een gebrek aan specialistische zorg voor jongeren. Dit leidt niet alleen tot vertragingen in de strafoplegging, maar zorgt er ook voor dat er onvoldoende plekken zijn in jeugdinrichtingen of voor taakstraffen.
Het rapport benadrukt dat niet alleen de jeugdstrafrechtketen onder hoge druk staat. Ook in de strafrechtketen voor volwassenen zijn er aanzienlijke problemen. De gevangenissen en tbs-klinieken kampen met overbezetting en grote personeelstekorten. Eind vorig jaar besloot toenmalig minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) dat een deel van de veroordeelden voorlopig niet wordt opgeroepen om zich bij de gevangenis te melden vanwege een gebrek aan beschikbare plaatsen.
Gecoördineerde aanpak
De inspectie benadrukt in haar rapport dat een duurzame en gecoördineerde aanpak van de staatssecretaris van Rechtsbescherming en het ministerie van Justitie en Veiligheid noodzakelijk is om deze problemen op te lossen. Ook moeten de verschillende ketenorganisaties, zoals het OM, de politie en de Kinderbescherming, nauwer samenwerken om ervoor te zorgen dat jongeren sneller door het strafproces worden geleid. Ondanks de inspanningen van het personeel voldoet de keten momenteel niet aan de maximumwachttijden.
De inspectie dringt aan op een integrale, gecoördineerde aanpak om de wachttijden in het jeugdstrafrecht te verkorten en verdere afglijding van jongeren in de criminaliteit te voorkomen. Zonder ingrijpen blijven zowel de jeugdstrafrecht- als volwassenstrafrechtketens kampen met langdurige wachttijden. Dit ondermijnt de effectiviteit van het strafrecht. Ook kan het de veiligheid van de samenleving in gevaar brengen.