Voorwaardelijke invrijheidstelling maximaal twee jaar

Onlangs is door de Eerste Kamer het wetsvoorstel straffen en beschermen aangenomen. De Wet straffen en beschermen schrapt het recht om voorwaardelijk vrij te komen na het uitzitten van twee derde van de vrijheidsstraf. De wet brengt daarmee een wijziging teweeg in de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht.

Door Winand Kuiper

De voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) wordt doorgaans gebruikt om gedetineerden te laten resocialiseren. Het verbinden van algemene en bijzondere voorwaarden aan de v.i. in combinatie met toezicht en begeleiding, moet de kans op recidive sterk verminderen.

Houdt de gedetineerde zich niet aan de v.i., dan kan de invrijheidstelling worden herroepen. Ongeveer 1.100 veroordeelden komen jaarlijks voor een v.i. in aanmerking.

Doel van de wet

De grootste wijziging die de nieuwe wet teweegbrengt is de maximale duur van de v.i. Deze kan onder de nieuwe wet namelijk niet langer dan twee jaar duren. En waar onder de vorige regeling de v.i. automatisch werd verleend, wordt onder de nieuwe wet bij elke veroordeelde een persoonlijke afweging gemaakt. Het voorstel voor de wijziging kon op veel steun rekenen in de Tweede Kamer. Alleen de Partij voor de Dieren was tegen het voorstel van minister Dekker.

Kritiek

De wet oogst veel kritiek onder deskundigen. Strafrechtadvocaten vinden de overgangsregeling oneerlijk voor gedetineerden die nog in een strafzaak zijn verwikkeld. De tenuitvoerlegging van een opgelegde gevangenisstraf kan volgens advocaat Robert Malewicz uiteindelijk veel strenger uitpakken.

Dirk Daamen, ook strafrechtadvocaat, betwijfelt of de nieuwe wet verschil gaat maken. Volgens Daamen houden rechters met het opleggen van een gevangenisstraf rekening met de netto strafduur. De wetswijziging zal daarom niet tot een langere netto straf leiden, aldus de advocaat, maar de wet heeft tot gevolg dat veroordeelden een groter deel van hun straf daadwerkelijk in de gevangenis doorbrengen.

Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) liet middels een brief aan minister Dekker in 2018 al weten niet blij te zijn met het voorstel. De RSJ ziet geen noodzaak voor de aanpassingen.

Met een vastgesteld maximum van de v.i. worden resocialisatiemogelijkheden van gedetineerden met een lange gevangenisstraf te zeer beperkt, is de RSJ verder van mening. Volgens de RSJ kan met een langere v.i.-termijn beter toezicht worden geboden op een re-integratie van gedetineerden in de samenleving. De RSJ denkt daarom dat een langer durende v.i. de samenleving ten goede komt.