Verdachten moord Endstra vrijgesproken

Drie verdachten van betrokkenheid bij de moord op vastgoedhandelaar Willem Endstra in 2004, zijn in hoger beroep opnieuw vrijgesproken. Daarmee is een einde gekomen aan een van de meest geruchtmakende misdaadzaken uit het begin van deze eeuw.

Vastgoedhandelaar Willem Endstra (51) werd in 2004 op klaarlichte dag op straat doodgeschoten. Zijn dood baarde mede groot opzien omdat de rechtbank van Amsterdam enkele dagen eerder had verklaard dat Endstra niet zou worden vervolgd voor witwaspraktijken. Bekend was dat Justitie hem al sinds 1992 nauwlettend in de gaten hield, maar er niet in slaagde het bewijs niet rond krijgen.

‘Bankier van de onderwereld’

Dat Endstra zich met duistere zaakjes bezighield had de Amsterdamse onderwereldfiguur John Mieremet in 2002 uitgebreid verteld in een interview met De Telegraaf. Daarin noemde deze Endstra de “bankier van de onderwereld” vanwege diens hulp bij het op grote schaal witwassen van crimineel geld. Daarnaast beschuldigde Mieremet diens voormalige partner in crime Willem Holleeder ervan Endstra’s “bewaker” te zijn.

Moordplannen

Dat laatste weerhield Holleeder er niet van Endstra met fysiek geweld miljoenen af te persen. Endstra sprak daarover met de politie, maar durfde uiteindelijk geen aangifte te doen uit vrees voor Holleeders wraak achteraf. Om wraak te voorkomen beraamde de vastgoedhandelaar plannen om de beruchte crimineel uit de weg te laten ruimen. Toen die uitlekten was Holleeder hem voor. Het duurde tot 2022 voor Holleeder kon worden veroordeeld voor het laten vermoorden van Endstra, Mieremet (2005) en nog drie anderen.

Vrijspraak en hoger beroep

De man die ervan werd verdacht Endstra te hebben doodgeschoten, de Rus Natik A., overleed in 2012 voor hij berecht kon worden aan de gevolgen van een hersenbloeding. Drie medeverdachten werden in 2016 vrijgesproken. Daartegen ging het Openbaar Ministerie in hoger beroep. In eerste instantie werden Ziya G. (49), Ali N. (38) en Özgür C. aangeklaagd wegens medeplegen, wat betekent dat er nauwe samenwerking zou hebben plaatsgevonden tussen de schutter en de mannen. In hoger beroep veranderde het OM de tenlastelegging naar medeplichtigheid. De verdachten zouden behulpzaam zijn geweest tot het plegen van het misdrijf, door hem onder andere een auto ter beschikking te stellen en hem onderdak te verschaffen. Maar zelfs met de extra 12.000 pagina’s die door het Openbaar Ministerie werden ingebracht oordeelde het Hof dat er te weinig bewijs was om de mannen te veroordelen. De mannen zelf hebben altijd ontkend iets met de liquidatie te maken te hebben.