Er zijn jarenlange verhitte politieke discussies aan voorafgegaan, maar het gaat nu toch écht gebeuren. Wie vanaf vandaag gezichtsbedekkende kleding draagt in publieke ruimtes riskeert een boete van 150 euro.
Door Sophie Karatzas
De Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding werd op 26 juni 2018 aangenomen door de Eerste Kamer en treedt vanaf 1 augustus 2019 officieel in werking. Hoewel in de media en de volksmond vooral de term ‘boerkaverbod’ het voortouw neemt, heeft het verbod niet alleen betrekking op boerka’s. Onder het verbod valt namelijk álle kleding die het gezicht bedekt of waardoor alleen de ogen van de bedekte persoon zichtbaar zijn. Dat wil zeggen dat het dragen van andere hoofddeksels, zoals nikabs en bivakmutsen, óók strafbaar wordt.
In de vervolgingsrichtlijn van het Openbaar Ministerie over het verbod wordt vooropgesteld dat Nederland een vrij land is. Eenieder mag in beginsel dus dragen wat hij of zij wil, ongeacht de mening van anderen. Desondanks is het volgens de richtlijn wel van belang dat mensen elkaar kunnen aankijken en herkennen op openbare plekken. Overheidsgebouwen, gebouwen van de zorg, onderwijsinstellingen en het openbaar vervoer zijn dus plekken waar het boerkaverbod gaat gelden.
Handhaving
Degene die zich niet aan het verbod houdt, kan door een medewerker worden gevraagd om de gezichtsbedekkende kleding af te doen dan wel de plek te verlaten. Bij gebrek aan medewerking is het vervolgens mogelijk om de politie erbij te betrekken of een boete op te leggen.
Dat het verbod er komt, is dus een feit maar of het verbod ook écht te handhaven valt, is momenteel nog vrij onduidelijk. Zo hebben de Amsterdamse burgemeester Halsema en politici uit Utrecht en Rotterdam al laten weten dat zij de handhaving van het verbod momenteel niet als prioriteit beschouwen.