Vaccineren: recht of plicht?

DKTP (difterie, kinkhoest, tetanus en polio), BMR (bof, mazelen en rodehond) en Meningokokken: een greep uit het vaccinatieprogramma dat kinderen respectievelijk met drie maanden en veertien maanden oud krijgen. Voorheen was het niet meer dan normaal kinderen te laten inenten, maar langzamerhand wordt dit steeds meer onderwerp van discussie. Wat is er allemaal over gezegd?

Door Jolein Rijkers

Wanneer je gaat googlen naar ‘vaccinatie’ en ‘kinderen’ kom je al snel het vaccinatieschema van de rijksoverheid tegen. Hierin staat duidelijk opgesomd welke vaccinaties de allerkleinsten nu eigenlijk krijgen. Van jong naar oud krijgen de kinderen met de zes-negen weken, drie maanden, vier maanden, elf maanden, veertien maanden, vier jaar en negen jaar een inenting, waarbij onlangs voor meisjes op twaalfjarige leeftijd het HPV-vaccin is ingevoerd. Bij alle leeftijden zijn vervolgens twee vaccinatiemomenten.

Terwijl de grote meerderheid van de Nederlandse ouders hun kind wél laat inenten, besluit een deel dit niet te laten te doen. Dit kan zijn uit geloofsovertuiging (kort gezegd: aanvaarden het lot gegeven door God) of uit antroposofische redenen, waarbij men het vaccineren ziet als bedreiging voor de gezondheid van het kind: volgens deze aanhangers zijn vaccinaties schadelijk en hebben bijwerkingen en zou het voor de ontwikkeling beter zijn het immuunsysteem van het kind tegen ziekte te laten vechten. Of men nu voor of tegen vaccinatie is, duidelijk is dat de twee partijen lijnrecht tegenover elkaar staan. Daarop zijn meerdere initiatieven geopperd, zoals het IVM (Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik) dat pleit voor het korten op kinderbijslag als ouders hun kind niet laten vaccineren.

Ook wordt er gepleit voor het verplichten van (bepaalde) vaccinaties, zoals dit in Frankrijk en Italië het geval is voor mazelen. Groepsimmuniteit is een belangrijke term in de bestrijding tegen deze ziekten en kan alleen verkregen worden als een zo groot mogelijke groep kinderen zich in laat enten. Toch zegt Staatssecretaris van Volksgezondheid Blokhuis hier vooralsnog geen voorstander van te zijn en lijkt de discussie over het al dan niet zetten van een prik voort te duren.