Twijfels over aanpak cellentekort

De maatregelen die het kabinet wil nemen om het personeelstekort in gevangenissen aan te pakken stuiten op bezwaren van de Raad voor de rechtspraak. Die stelt in een reactie dat de aanpak van het kabinet het vertrouwen in de overheid aantast en de rechtsongelijkheid vergroot.

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), verantwoordelijk voor het gevangeniswezen, kampt al langere tijd met personeelstekorten. Er zijn weliswaar voldoende cellen beschikbaar, maar onvoldoende personeel om deze in te zetten. Hierdoor verwacht men aan het einde van dit jaar een tekort van 460 cellen. Hoewel op verschillende wijzen geprobeerd wordt het aantal openstaande vacatures te verlagen, zal het gezien de krappe arbeidsmarkt onvoldoende zijn om de tekorten in te vullen. Om die problemen op te lossen acht minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind een aantal “ingrijpende, tijdelijke maatregelen noodzakelijk”. Vorige maand heeft hij in een brief aan de Tweede Kamer laten weten zo het acute tekort van ruim 300 cellen op te willen lossen.

De maatregelen

Allereerst stelt de minister voor om meer gedetineerden over te plaatsen van een penitentiaire inrichting naar de Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA). Op een BBA staat re-integratie centraal, wat betekent dat zij overdag bezig zijn met arbeid of dagbesteding. Doordat zij zich 32 uur per week buiten de afdeling bevinden, is hier veel minder personeel nodig. Waar gedetineerden voorheen maximaal 1/6e van hun straf op een BBA mochten doorbrengen, wil de minister dit verhogen naar maximaal 1/3e van de straf. Hiermee hoopt hij de doorstroom te vergroten.

Ook wordt het ook onder strikte voorwaarden mogelijk een gedetineerde aan het einde van zijn detentie onder elektronisch toezicht te stellen. Dit houdt in dat hij het laatste deel van zijn straf thuis mag uitzitten, mits hij zich aan bepaalde regels houdt. Dit zal ook gecontroleerd worden. Het inzetten van elektronisch toezicht mag alleen worden ingezet “indien de capaciteit ontoereikend is”. Als laatste moet de doorstroom van detentie naar forensische zorg verbeteren en de uitvoering van taakstraffen worden verbeterd, om zo de vervangende hechtenis te voorkomen.

Kritiek

De Raad voor de rechtspraak (de Raad), die onder meer opkomt voor de belangen van de rechtspraak in de politiek, begrijpt de problematiek die het kabinet wil aanpakken. Zij stelt echter wel vraagtekens bij de wijze waarop. De Raad benadrukt dat “de straf die de rechter oplegt, ook op die manier [moet worden] uitgevoerd.” Wanneer dit niet gebeurt, ondermijnt dit het gezag van de rechter. Dit is slecht voor het vertrouwen in de overheid.

Daarbij kunnen de maatregelen voor problemen zorgen in het kader van de rechtsgelijkheid. Het aanpassen van de opgelegde straf als gevolg van de capaciteitsproblemen kan leiden tot grote verschillen tussen gedetineerden met vergelijkbare straffen. Waar de een het einde van zijn detentie op een BBA mag doorbrengen of onder elektronisch toezicht thuis mag zitten, moet de ander zijn straf volledig uitzitten in een penitentiaire inrichting.

De Raad vindt dat de minister meer moet kijken naar maatregelen voor de langere termijn, zoals de maatregelen opnemen in het Wetboek van Strafrecht.