Heb jij naast je studie een bijbaantje als bedieningsmedewerker bij dat leuke restaurantje om de hoek, als vakkenvuller in de plaatselijke supermarkt of sta jij bijvoorbeeld achter de bar in het tofste café van het dorp? Doe jij dit als oproepkracht? Word je opgeroepen voor maar twee uurtjes? Dan moet je betaald krijgen voor drie uur!
Door Marieke Braad
Nulurencontract en de wet
Hier zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Als jij als oproepkracht werkzaam bent, zijn er drie soorten contracten die jij kunt hebben afgesloten met je werkgever: een min-maxcontract, een oproepcontract met voorovereenkomst en een nulurencontract. Indien jij een contract hebt voor bepaalde- of onbepaalde tijd zonder afspraak over het aantal uren dat jij werkt in de week, naar je werk gaat als je werkgever je oproept en alleen betaald krijgt over de uren die je daadwerkelijk gewerkt hebt, dan heb jij een nulurencontract.
Met dit nulurencontract val jij onder artikel 628a van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. In dit artikel staat de loonafspraak per oproep gedefinieerd: “Indien een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet zijn vastgelegd, dan wel indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgesteld, heeft de werknemer voor iedere periode van minder dan drie uur waarin hij arbeid heeft verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij drie uur arbeid zou hebben verricht.”
Let op! Tijdstippen moeten niet zijn vastgelegd
De Hoge Raad deed op 3 mei 2013 uitspraak (JAR 2013/140) over een vrouw, werkzaam als taxichauffeuse bij een bedrijf dat kinderen van en naar school bracht. Daarnaast had de vrouw wisselende ritten. Zij had een nulurencontract met een afspraak dat zij twaalf uur per week zou werken. Na beëindiging van het contract vorderde de vrouw achterstallig loon van de werkgever. Voor de keren dat zij minder dan drie uur had gewerkt, vorderde zij loon voor drie uur. Het Hof oordeelde betreffende de schoolritten dat de begin- en eindtijden van de leerlingen bekend zijn en dus de tijdstippen van de te verrichten arbeid ook. De Hoge Raad oordeelde daarentegen dat de tijdstippen niet waren vastgelegd en de vrouw dus wel onder artikel 7:628a BW valt. Het is dus van belang dat de tijdstippen niet zijn vastgelegd. Of de tijden logisch zijn, is niet van belang.
Spreek je werkgever aan!
Dus heb jij met je werkgever geen afspraak over het aantal uren dat jij werkt, of een afspraak dat jij minder dan vijftien uur per week werkt en moet jij wel eens bijvoorbeeld alleen even snel helpen tijdens het diner van 17.30 uur tot 19.30 uur, dan heb jij dus recht om voor drie in plaats van twee uur uitbetaald te krijgen. Dus pak je wetboek erbij en laat dit aan je baas zien. Wie weet krijg jij meer uren of krijg je opeens voor drie in plaats van twee uur betaald!