Tongprobleem leidt tot rechtszaak

In Duitsland heeft een tongprobleem bij een paard geleid tot een rechtszaak. De ongelukkige eigenaar kocht de hengst voor een bedrag van 75.000 euro en ontdekte bij thuiskomst dat de hengst zijn tong uit zijn mond liet hangen tijdens het rijden. Bij de meeste rechtenstudenten zal (hopelijk) een belletje gaan rinkelen: het Kribbebijter arrest.

Door Jolein Rijkers

Vorig jaar kocht de Duitse Jessica Heindl een hengst met de naam Figaro von Nymphenbrug voor een bedrag van 75.000 euro. Toen het paard thuis op stal kwam, bleek hij constant zijn tong uit zijn mond te laten hangen. Jessica Heindl wilde dat de verkoper, Helmut Freiherr von Fircks, de hengst terugnam. Deze weigerde en reageerde daarop met het antwoord dat het paard pas bij de nieuwe eigenaar begonnen is met deze kwaal en dat dit door stress wordt veroorzaakt. Daarop volgde een rechtszaak waarbij koper en verkoper lijnrecht tegenover elkaar stonden. Van belang was dat er daadwerkelijk een gebrek was aan het paard. Om te kunnen beoordelen of dit ook echt aanwezig was, moest volgens de rechter worden vastgesteld waardoor en wanneer het tongprobleem van Figaro is ontstaan en moesten deskundigen en getuigen gehoord worden. Dit zou dus al met al een duur en tijdrovend proces geworden zijn. Om die reden hebben partijen besloten nog eens om de tafel te gaan zitten en kwamen zij tot een schikking: de verkoper vergoedt 17.500 euro van de schade aan Heindl en de hengst zal bij haar blijven.

Een vergelijkbare situatie deed zich voor in het, bij juristen alom bekende, Kribbebijter arrest. In casu was sprake van een middellijke verkoop, waarbij vertegenwoordiger Schiphoff in opdracht van Lörsch een paard van Stolte voor 7.600 gulden koopt. Bij de verkoop garandeert Stolte dat het paard geen gebreken heeft. Later blijkt het paard een echte kribbebijter (in de paardenwereld ook wel ‘luchtzuiger’ genoemd) te zijn en een ongeneeslijke, onderhuidse rugziekte te hebben. Een kribbebijter is een paard met slechte gewoonten. Schiphoff stelt hierop dat sprake is van wanprestatie, gepleegd door Stolte. Stolte ontkent het paard aan Schiphoff te hebben verkocht, omdat deze slechts in opdracht van Lörsch optrad en hij dus niet gehouden is de schade aan Schiphoff te vergoeden. De Hoge Raad oordeelt dat iemand die in naam van een opdrachtgever met een ander een overeenkomst sluit, ook de daaruit voortvloeiende rechten geldend kan maken. Dit geldt met name voor de vordering tot vergoeding van schade. De middellijk vertegenwoordiger Schiphoff beroept zich dus terecht op wanprestatie, waarop Stolte de schade dient de vergoeden.

Wie het Kribbebijter arrest nog eens na wil lezen, kan een overzicht hier vinden.