To prosecute, or not to prosecute, that’s the question

Op 20 december is bij een winkelcentrum in Maastricht een 35-jarige man uit Macedonië aangehouden door de politie. Deze man verzette zich hevig tegen zijn aanhouding en is onwel geworden, waarna hij overleed in het ziekenhuis. Wat kunnen de nabestaanden in dit geval voor stappen ondernemen? En wat voor onderzoek wordt er uitgevoerd?

Door Sam van den Akker

Doodsoorzaak
De Rijksrecherche, die is belast met het doen van onderzoeken naar bijvoorbeeld de politie, heeft onderzoek gedaan. Op basis daarvan heeft het Openbaar Ministerie besloten om de betrokken verbalisanten niet te vervolgen. De grond voor dit sepot is niet duidelijk, maar waarschijnlijk zal het een technisch sepot zijn, omdat de doodsoorzaak van de man niet vaststaat. Wel bekend is dat de politie geen beruchte nekklem heeft toegepast.

Evenmin vervolgt het Openbaar Ministerie enkele omstanders die het verzet van de overleden verdachte hebben gezien en de politie te hulp schoten. Een van de omstanders die bij het voorval de politie behulpzaam was, is door de politie gehoord als verdachte. Dat heeft echter tot niets geleid.

Acties voor de nabestaanden
De nabestaanden zouden kunnen overwegen om een klachtprocedure te starten bij het gerechtshof van het bevoegde arrondissement, in casu Den Bosch. Het hof toetst de vervolgingsbeslissing aan haalbaarheid en opportuniteit. Zie in dit verband ook de zaak Wilders en HR Zeeuwse motorrijder. Indien het Hof het bevel tot vervolging geeft aan het OM, dan zouden de nabestaanden zich kunnen voegen als slachtoffer en zo het spreekrecht uitoefenen en/of schadevergoeding vragen.

Daarnaast kunnen de nabestaanden de civiele weg inslaan, namelijk die van het aansprakelijkheidsrecht. Zij kunnen dan enkel overlijdensschade vorderen omdat het aansprakelijkheidsrecht niet voorziet in affectieschade, behoudens artikel 6:106 lid 1 onder b BW dat slechts werkt in bijzondere gevallen. Hierbij moet in het licht van het Taxibusarrest gedacht worden aan overlijden door een ernstig ongeval waarbij het slachtoffer direct geconfronteerd is met de gevolgen van het ongeval of het ongeval an sich heeft gezien. Daarnaast moet vaak sprake zijn van een ziektebeeld dat naar de psychiatrie is vastgesteld. De vordering zullen ze moeten indienen op grond van art. 6:108 BW. Voor een dergelijke vergoeding stelt dat artikel wel eisen aan de hoedanigheid van de nabestaanden. Een schrale troost is lid 2 van het zelfde artikel dat een vergoeding van de kosten van lijkbezorging inhoudt.

Er hoeft civielrechtelijk niet steeds geld te worden gevorderd. Een verklaring voor recht kan ook worden geplaatst onder de mogelijkheden. Daarvoor is wel vereist dat er een civiel doel wordt gediend, in dit geval waarschijnlijk genoegdoening. Vaak kunnen nabestaanden pas een verlies gaan verwerken als er schuld vaststaat. Met andere woorden: wanneer er vast komt te staan hoe en door wie het evenement is veroorzaakt.

De familie van de overledene heeft genoeg opties in het Nederlandse recht. Wat betreft de strafrechtelijke weg moeten ze redelijk snel zijn, die verloopt namelijk na drie maanden.