Door de coronacrisis is de CO2-uitstoot vorig jaar verminderd. Toch betekent dit niet dat het kabinet het Urgenda-doel om de broeikasgasuitstoot in 2020 met een kwart te verminderen ten opzichte van 1990, haalt. De daling is namelijk tijdelijk, terwijl deze volgens Urgenda structureel moet zijn.
Door Bo Geurts
Volgens voorlopige cijfers van het CBS zou het klimaatdoel dat de uitstoot van broeikasgassen in 2020 25 procent lager moet zijn, ondanks de tijdelijke verlaging door de coronacrisis, niet gehaald worden. Als uit de definitieve cijfers blijkt dat het kabinet de 25 procent wel haalt, dan is óók dat niet voldoende om aan de uitspraak te voldoen. Hiervoor is een structurele, en geen tijdelijke verlaging nodig. De uitspraak gaat namelijk uit van een verlaging van minimaal 25 procent ‘per’ 2020, en niet ‘in’ 2020.
De oorzaak van de tijdelijke verlaging is dus de coronacrisis én het zachte weer in januari en februari 2020, waardoor naast minder benzine en diesel ook minder gas werd verstookt dan normaal. Maar doordat het weer in januari en februari 2021 kouder was, zal de uitstoot weer stijgen. Hierdoor zal niet aan de minimale eis van 25 procent CO2-reductie worden voldaan.
Extra stappen
Na 2021 verwacht Urgenda-directeur Marjan Minnesma dat ook dan de uitstoot hoog zal zijn. Ze geeft aan dat uit cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat de uitstoot in 2025 weer veel hoger is dan nu en de grens van 25 procent dus niet wordt gehaald. Het is daarom nodig dat extra stappen worden gezet om het klimaatdoel te behalen. Dit klimaatdoel moet op de politieke agenda van het demissionair kabinet blijven staan en het uitvoeren van het vonnis moet dus niet controversieel worden verklaard.