Terugkeer van de prikklok?

Onlangs heeft het Europees Hof van Justitie bepaald dat bedrijven in de EU verplicht zijn om een systeem op te zetten waarmee de dagelijkse arbeidstijd wordt geregistreerd. Niet alleen kan zo het precieze aantal gewerkte uren (inclusief overuren) worden bijgehouden, maar ook kan op die manier gecontroleerd worden of bedrijven zich houden aan de wettelijk verplichte rusttijden. Is dit nieuw voor Nederland of een wake-upcall?

Door Gracièla van Duinkerken

De uitspraak van het Europees Hof was het gevolg van een zaak die was aangespannen door een vakbond in Spanje. De vakbond protesteerde tegen het feit dat het voor werknemers bij de Spaanse afdeling van hun werkgever, Deutsche Bank, moeilijk was om te bewijzen dat ze overuren werkten. De werknemers claimden overuren gewerkt te hebben en wilden hiervoor betaald krijgen. De werkgever vroeg de werknemers om bewijs voor hun overwerkclaim maar dit bewijs was er niet, omdat de uren niet formeel werden bijgehouden.

Bewijslast voor overuren ligt bij werkgever

Uiteindelijk kwam de zaak voor de Europese rechter die eraan herinnerde dat de bewijslast voor overuren toch echt bij de werkgever ligt. De bewijslast heeft als consequentie dat de werkgever dus een systeem moet hebben om de uren te registreren.

Het Hof van Justitie komt tot deze uitspraak op basis van de vaststelling dat als er geen systeem is waarmee de dagelijkse arbeidstijd van werknemers wordt geregistreerd, er geen sprake kan zijn van een objectieve en betrouwbare wijze om vast te stellen hoeveel uren er gewerkt is en dus vooral ook hoeveel overuren zijn gemaakt. Dat maakt het volgens de rechters lastig voor werknemers om hun rechten op basis van bijvoorbeeld overuren of hun recht op beperking van de maximale arbeidsduur af te dwingen.

De rechters concluderen dat bij een gebrek aan een verplichting om een dergelijke registratie te voeren, de rechten in het Handvest en de arbeidstijdenrichtlijn niet gewaarborgd kunnen worden.

Objectief, betrouwbaar en toegankelijk systeem

De uitspraak betekent dat lidstaten ertoe worden verplicht om een concrete regeling op te stellen waarmee werkgevers een arbeidsurenregistratie moeten invoeren. Concrete uitwerking is aan de landen zelf. Door het Europees Hof wordt namelijk niet gezegd hoe de uren precies geregistreerd moeten worden, maar wel dat het een ‘objectief, betrouwbaar en toegankelijk systeem’ moet zijn.

In de uitspraak staat dat lidstaten bij het opstellen van de regeling wel rekening mogen houden met het specifieke karakter van verschillende bedrijfsbranches en kenmerken van bepaalde ondernemingen, zoals hun omvang. Dat laatste kan betekenen dat er geen duur, digitaal systeem met bijvoorbeeld vingerafdrukken verplicht wordt voor heel kleine bedrijfjes; een schriftelijke registratie of een registratie in een excel-bestand kan al genoeg zijn.

Wake-upcall voor Nederland

Met de uitspraak van het Europees Hof zijn werknemers beter beschermd als hun baas bijvoorbeeld niet gelooft dat ze overuren hebben gedraaid. De uitspraak van het Europees Hof kan grote gevolgen hebben voor Europese bedrijven, met name in de landen waar de rechten van werknemers nog niet goed zijn geregeld. Voor Nederland zal het vonnis nauwelijks van invloed zijn, omdat de Arbeidstijdenwet werkgevers al verplicht om arbeids- en rusttijden schriftelijk vast te leggen. In die zin verandert het arrest van het Europees Hof niets ingrijpends in de Nederlandse wetgeving.

Wel is deze uitspraak voor Nederland een herinnering dat het registreren van uren eigenlijk al moet en om de bestaande wetgeving correcter uit te voeren.