Stemmingen coronawetgeving halen meerderheden

Dinsdag 22 februari heeft de Eerste Kamer ingestemd met de verlenging van de tijdelijke wet Covid-19. Daarnaast is een wetswijziging aangenomen om het coronavirus de a-status te geven in de Wet publieke gezondheid (Wpg). Deze status opent de weg voor bijzondere bevoegdheden bestrijdingsbevoegdheden tegen de ziekte, zoals het plaatsen van individuen in isolatie.

Door Caspar Bottemanne

De Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (Twm) wijzigt de Wet publieke gezondheid op een aantal plekken en vult deze ook aan. De Twm had als doel de noodverordeningen die in het begin van de coronapandemie werden gebruikt, te vervangen door een formele wet. Deze wet zou beter moeten passen bij de bestuurlijke verhoudingen en het coronabeleid bestuurlijk gezien inzichtelijker maken. Dat de wet tijdelijk is, blijk uit het feit dat er in beginsel elke drie maanden moet worden besloten of de wet wordt verlengd. De beslissing om te verlengen wordt door het kabinet aan het parlement voorgelegd.

De stemming in februari ging over de verlenging van 1 december 2021 tot 1 maart 2022. Dit was de vierde verlenging in het leven van de wet. Bijzonder aan deze verlening was dat via een amendement van het kamerlid Lisa Westerveld de goedkeuringssystematiek wordt gewijzigd. Tot nu toe werd de Twm verlengd middels een koninklijk besluit dat (achteraf) werd goedgekeurd door het parlement. Vandaar dat de vierde verlenging op 22 februari pas wordt goedgekeurd terwijl die verlenging over een krappe week al eindigt. Vanaf nu dient het parlement vooraf in te stemmen met het besluit tot verlengen.

A-status Corona

Door het aanmerken van Covid-19 als een a-status ziekte wordt het virus gekwalificeerd tot de gevaarlijkste groep ziektes. Dit geeft op grond van de Wpg vele bevoegdheden aan het gezag alsmede andere rechten en plichten voor instellingen en individuen. Opvallend aan het wetsvoorstel was dat het toekennen van de a-status al lang is gebeurd. Niet in een wet, maar in een ministeriƫle regeling. Artikel 20 lid 4 Wpg bepaalt dat er een wetsvoorstel moet worden ingediend om de status van een ziekte in de wet vast te leggen.