Staking in het streekvervoer: mag dat verboden worden?

Maandag 30 april en dinsdag 1 mei staakte het openbaar vervoer waardoor geen streekbussen en regionale treinen reden. Deze staking werd georganiseerd door het FNV en CNV om druk te zetten op de cao-onderhandelingen. In kort geding werd door de werkgeversorganisatie van het openbaar vervoer een stakingsverbod geëist. De rechter heeft geoordeeld dat de staking rechtmatig is en geen verbod aan de vakbonden wordt opgelegd.

Door Kirsten Willms

Ik wil niet zeiken, maar wel een plaspauze!
Sinds vorig jaar oktober is er sprake van een moeizame cao-onderhandeling tussen de vakbonden die de chauffeurs vertegenwoordigen en de Vereniging Werkgevers Openbaar Vervoer (VWOV). De chauffeurs willen in de cao afspraken maken over een lagere werkdruk, loonsverhoging en plaspauzes. Dit was begin januari ook de aanleiding voor de chauffeurs om te staken waardoor geen openbaar vervoer reed.

Chauffeurs mogen wettelijk gezien maximaal vier uur achter het stuur zitten zonder pauze. Hier wordt volgens de chauffeurs door de werkgever het maximale uitgehaald in het strakke dienstrooster, waardoor het veel voorkomt dat chauffeurs in deze vier uur tijd geen plaspauze hebben kunnen nemen. Na vier uur achter het stuur hebben de chauffeurs maar een kwartier pauze en als zij vertraging hebben opgelopen in het verkeer gaat dit van de pauzetijd af. Deze werkdruk begint inmiddels dermate zwaar te worden, dat gewaarschuwd wordt voor een mogelijke onveilige situatie in het verkeer als gevolg van vermoeidheid.

Er lag in april een onderhandelingsresultaat op tafel, maar de vakbonden kwamen met nieuwe voorstellen en gaven de werkgeversvereniging vanaf 16 april een week de tijd om hiermee akkoord te gaan. De volgende dag kondigden de vakbonden de staking aan, waarna de VWOV in een kort geding de rechter heeft verzocht deze staking te verbieden.

Het kort geding
De werkgevers vonden de voorgenomen staking onrechtmatig en buiten proportie, omdat hen weinig tijd werd gegund om op de voorstellen van de vakbonden in te gaan, waardoor misbruik werd gemaakt van het stakingsrecht. Het leek in de ogen van de werkgevers erop alsof de vakbonden het instrument staking niet gebruiken als middel om de onderhandelingen kracht bij te zetten, maar als doel op zich.

Bovendien stelden zij zich op het standpunt dat de staking ontwrichtend is voor de maatschappij, zeker nu in de meivakantie veel toeristen gebruik willen maken van het streekvervoer. De vakbonden voerden hiertegen aan dat zij, door te staken in de meivakantie, juist de overlast beperkt kunnen houden nu minder mensen naar hun werk hoeven te gaan en de eindexamenperiode nog niet begonnen is.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter in Utrecht leidt de staking inderdaad tot nadelige gevolgen en hinder voor de werkgever en derden, maar de werkgever heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze schade zodanig is dat een stakingsverbod vanuit maatschappelijk oogpunt dringend noodzakelijk is. Het recht om de staken woog in het onderhavige geschil zwaarder, waardoor het niet door de rechter verboden werd. Zie hier de uitspraak van de rechter.

Wanneer mag een staking wel verboden worden?
Het neerleggen van het werk werd vroeger gezien als een strafbaar feit. Na 1960 werd het deelnemen aan een staking beschouwd als wanprestatie door de stakende werknemers en het organiseren van de staking door de vakbonden werd beoordeeld als onrechtmatige daad. Inmiddels wordt het recht op collectieve actie beschermd door artikel 6 lid 4 van het ESH.

Een collectieve actie valt binnen de werkingssfeer van dit artikel indien het gaat om een collectief conflict waarbij de belangen van tenminste een groep werknemers in de onderneming betrokken zijn. Het conflict moet gaan over arbeidsvoorwaarden die door collectieve onderhandelingen tot stand kunnen worden gebracht. Bovendien dient de actie zich te richten tegen de werkgever en moet het bijdragen aan een doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen, zoals neergelegd in artikel 6 ESH.

Indien een staking binnen de werkingssfeer van dit artikel valt, is de staking rechtmatig. Ondanks de rechtmatigheid van de staking mag de staking toch bij uitzondering verboden worden, indien de uitzonderingen door de wet zijn voorgeschreven en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden.

In 2016 oordeelde de rechter dat er een maatschappelijke noodzaak bestond om een staking door het grondpersoneel van KLM op Schiphol tijdens een vakantieperiode te verbieden, gezien de uitzonderlijke drukte op het vliegveld in deze periode en eventuele veiligheidsrisico’s. Eind 2017 werd door de rechter een staking door conducteurs en machinisten van de NS verboden, welke zou plaatsvinden vlak voor de kerst. Een staking door chauffeurs in Almere in 2016 werd daarentegen niet verboden, nu de werkgever onvoldoende heeft onderbouwd dat de staking tot verkeerschaos en grote schade zou kunnen leiden.