Stage lopen kan leerzaam zijn en vergroot je kansen op de arbeidsmarkt. Toch is verschil tussen een onbetaalde stage en een verkapte werkplek zonder loon vaak niet of nauwelijks zichtbaar. Tot grote ergernis van de SP, die onlangs aan het kabinet opheldering vroeg over de omvang van stagemisbruik. Hoewel stagiairs amper klagen, doet het ministerie momenteel onderzoek.
Door Inge Hoiting
In juni werd het probleem via Twitter weer aan de kaak gesteld door FNV Jong. De belangenorganisatie riep jongeren op om stagemisbruik te melden onder de hashtag #stageleed. Reden genoeg voor Peter Kwint van de SP om kamervragen te stellen aan minister Lodewijk Asscher.
Asscher benadrukt in zijn antwoord dat er een duidelijk onderscheid moet zijn tussen de activiteiten van een stagiair en het werk van een werknemer in loondienst. Een werknemer verricht voornamelijk productief werk, met de bedoeling om winst, omzet of doelen te behalen. Dat geldt niet voor de inspanningen van een stagiair die vooral op leren gericht zijn. Er bestaat daarom geen wettelijke verplichting voor het betalen van een stagevergoeding aan een stagiair.
De minister erkent dat de lijn tussen een leerzame stage en een goedkope arbeidsplek niet altijd even helder is. Zeker als het gaat om een stage- of werkervaringsplaats die buiten een opleiding om wordt aangeboden. Toch klagen afgestudeerde stagiairs nauwelijks over stagemisbruik.
Bij de onderwijsinspectie kwamen in 2016 en 2017 vooralsnog enkele klachten over mbo-stages en twaalf klachten over stageplekken in het hoger onderwijs binnen. Dat is een luttele zes procent van het totaal aantal meldingen dat de inspectie in die periode ontving.
Desondanks houdt Asscher er rekening mee dat het probleem mogelijk groter is dan uit de cijfers blijkt. De minister kan zich indenken dat stagiairs terughoudend zijn met klagen, omdat ze bang zijn om hun kansen op de arbeidsmarkt te verspelen. Het ministerie laat daarom in een aantal probleemsectoren onderzoek doen naar stagemisbruik.