De Staat biedt officieel verontschuldigingen aan voor de oude Transgenderwet die gold van 1985 tot 2014. Deze wet stelde medische ingrepen en sterilisatie verplicht alvorens juridische geslachtsverandering mogelijk was. Het kabinet meent dat de oude wet een inbreuk op de lichamelijke integriteit maakte en een grote impact op transgenders had. Naast excuses en erkenning zal het kabinet ook een financiële compensatie aanbieden aan mensen die hebben geleden onder de wet.
Door Caspar Bottemanne
Boek 1 BW
Zoals veel rechtenstudenten zullen weten, is het hoofdonderwerp van Boek 1 Burgerlijk Wetboek ‘de persoon’. In ‘boek 1’ wordt van alles geregeld: de naam van een persoon, het juridisch ouderschap, de huwelijk, maar ook tot welk geslacht een persoon behoort. Artikel 6 van Boek 1 bepaalt dat het geslacht van een persoon wordt bepaald door de geboorteakte. Deze bepaling is van dwingende aard. Wie het juridische geslacht wil veranderen zal dit moeten doen via een verandering van de geboorteakte. In de huidige wetgeving is dat mogelijk door een ambtenaar van de burgerlijke stand te verzoeken een verandering in de geboorteakte aan te brengen. Dit was lange tijd echter anders geregeld.
De oude Transgenderwet
Van 1 juli 1985 tot 1 juli 2014 gold in Nederland een ander systeem voor juridische geslachtsverandering. Op basis van het toenmalige artikel 28 Boek 1 BW was geslachtsverandering in de geboorteakte pas toegestaan nadat de verzoeker medische ingrepen had toegepast om de fysieke transitie naar het andere geslacht te maken. Daarnaast verplichte de wet ook de ingrijpende voorwaarde van sterilisatie, zowel voor mannen als voor vrouwen. Deze bepalingen hebben voor transgenders enorme persoonlijke gevolgen gehad, zowel voor hen die de fysieke transitie en sterilisatie hebben ondergaan als voor hen die niet aan deze voorwaarden konden voldoen.
Juridische afwijzing aansprakelijkheid
Ministers Dekker (Rechtsbescherming) en Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) concluderen dat erkenning en excuses op zijn plaats zijn voor de oude Transgenderwet. Het kabinet onderkent de enorme impact die de wet op transgenders heeft gehad. Echter stellen zij dat de Staat juridisch niet aansprakelijk is. Na uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is de Transgenderwet vanaf 2008 onrechtmatig wetgeving. Indien vaststaat dat een wet onrechtmatig is, is de Staat in beginsel aansprakelijk voor schade. Het kabinet stelt dat de aansprakelijkheid voor de Transgenderwet is verjaard aangezien langer dan vijf jaar na de intrekking van de wet geen schadeclaim is ingediend. Het gevolg hiervan is dat de Staat niet gedwongen kan worden schade te vergoeden.
Financiële compensatie
Desondanks is het kabinet van mening dat de gevolgen van de wet te groot zijn voor enkel excuses en erkenning. Komende tijd zullen kabinet en ministeries werken aan een financiële compensatie voor transgenders die te maken hebben gehad met de negatieve gevolgen van de oude wet. De Staat zal per persoon vijfduizend euro uitkeren. In de loop van 2021 moet de regeling in werking gaan.