Op vrijdag 24 april is de corona-spoedwet gepubliceerd in het Staatsblad. De wet is bedoeld om de rechtspraak, het openbaar bestuur en het wetgevingsproces ondanks de coronamaatregelen zo goed mogelijk te laten functioneren.
De wet (volledige naam: Tijdelijke wet COVID-19 Justitie & Veiligheid) geldt tot 1 september aanstaande en kan indien nodig steeds met twee maanden worden verlengd. Sommige bepalingen gelden daarnaast met terugwerkende kracht vanaf maandag 16 maart.
In het kort betekent dit het volgende:
- De Rechtspraak kan door de wet in meer gevallen elektronische communicatiemiddelen inzetten, zodat advocaten en procespartijen niet fysiek aanwezig hoeven te zijn in de rechtbank. De rechter bepaalt daarbij steeds de wijze van behandeling.
- Wie voor de kantonrechter wordt gedaagd, hoeft niet naar de rechtszaal te komen, maar kan per brief, e-mail of telefonisch aangeven dat hij wil opkomen tegen de dagvaarding.
- Bij strafzaken geldt dat de al bestaande mogelijkheid om mensen te (ver)horen en ondervragen via videoverbinding tijdelijk wordt verruimd; er kan door de wet nu ook gebruikgemaakt worden van (groeps)telefonie. Wel geldt dat wanneer het gaat om beslissingen over vrijheidsbeneming, de rechter en verdachte elkaar moeten kunnen zien. Alleen ingeval van uiterste noodzaak mag dit telefonisch worden afgehandeld.