Schuldhulpverleners trekken aan de bel wegens nieuwe rekenmethode

De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is begin dit jaar in werking getreden. Deze wet moest de berekening van de beslagvrije voet betrouwbaarder maken. De nieuwe rekenmethode heeft echter tot gevolg dat de beslagvrije voet in veel gevallen aanzienlijk lager uitkomt dan voorheen. Als gevolg hiervan moeten sommige schuldenaren met veel minder geld rond zien te komen.

Door Jessie van Meerkerk

Deurwaarders die beslag willen leggen op het inkomen van een schuldenaar dienen rekening te houden met de beslagvrije voet. Dit is het deel van het inkomen waar een deurwaarder geen beslag op mag leggen. Het minimale bedrag van de beslagvrije voet betreft 95% van de bijstandsnorm; dit is een kleine 1.100 euro per maand. Middels wetgeving probeert de overheid de schuldproblematiek in Nederland terug te dringen, maar dit lukt niet in alle gevallen. De nieuwe wet blijkt namelijk averechts te werken.

Wetgeving

Onder het oude systeem dienden schuldenaren zelf hun gegevens te verschaffen aan deurwaarders. Schuldenaren weigerden echter veelvuldig om relevante informatie te verstrekken aan hun schuldeisers. Deurwaarders moesten derhalve zelf op zoek gaan naar relevante gegevens, waardoor het wel eens voorkwam dat een deurwaarder beslag legde op het inkomensdeel dat eigenlijk onder de beslagvrije voet viel. Ook kon het gebeuren dat twee deurwaarders gelijktijdig beslag legden op het inkomen.

De nieuwe Wet vereenvoudiging beslagvrije voet moest deze problematiek verhelpen door het verleggen van de administratieve last naar de deurwaarders. Zij dienen nu zelf de relevante gegevens op te zoeken en behoeven daartoe geen medewerking van de schuldenaar. Hierdoor moest voorkomen worden dat schuldenaren te weinig inkomen overhielden. Echter, niets is minder waar.  De nieuwe rekenmethode zorgt er namelijk voor dat er in veel gevallen een veel lagere beslagvrije voet wordt berekend, waardoor schuldenaren onder aan de streep minder geld overhouden.

Nieuwe rekenmethode

In tegenstelling tot de oude rekenmethode waarin er veelal sprake was van maatwerk, wordt bij de nieuwe rekenmethode gebruikgemaakt van algemeen berekende lasten. De crux van deze rekenmethode zit in de berekening van de woonlasten: deze worden fictief berekend naar wat ‘passend’ is bij de hoogte van het inkomen van de schuldenaar. Schuldhulpverleners menen echter dat er te weinig rekening wordt gehouden met situaties waarin mensen met weinig inkomen toch duur wonen. In de praktijk betekent dit dat er veel lagere woonlasten worden gehanteerd dan feitelijk aan de orde is. Hierdoor houden schuldenaren volgens de berekening veel meer geld over en wordt de beslagvrije voet dus lager dan hij in werkelijkheid dient te zijn. Naar schatting blijkt in zo’n 25-40% van de dossiers sprake te zijn van deze veel te lage uitkomst. Als gevolg hiervan kunnen veel schuldenaren niet of nauwelijks meer rondkomen.

Naar aanleiding van alle klachten werkt de overheid aan een aanpassing van de rekenmethode. Deze zal waarschijnlijk begin mei worden doorgevoerd.