Je zult het ongetwijfeld niet gemist hebben: het satirische filmpje van Zondag met Lubach over de Amerikaanse verkiezingen. Door middel van satire wordt maatschappijkritiek geleverd. De afgelopen jaren hebben onder andere ook Charlie Hebdo of Ebru Umar door satirische uitlatingen de discussie over de grenzen over vrijheid van meningsuiting doen oplaaien. Tijdens de Amerikaanse verkiezingen zijn ook veel satires verschenen. Maar hoe wordt eigenlijk gekeken naar satire tijdens verkiezingen?
Door Liza Ovsyanko
Het EHRM oordeelde hierover in een zaak tussen journalisten van de Russische krant Arsenyevskiye Vesti en Rusland. De journalisten hadden rond de verkiezingen in 2003 in Rusland een reeks satirische artikelen gepubliceerd over de kandidaten van de verkiezing. Een van de politieke kandidaten diende een klacht in en er kwam een strafvervolging tegen de journalisten. Zij werden veroordeeld en moesten een boete betalen wegens belediging.
De journalisten stapten naar het EHRM omdat de veroordeling naar hun mening in strijd was met het recht op vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM). Zij stelden dat hun artikelen betrekking hadden op een kwestie van openbaar belang, dat tot een publiek debat heeft geleid. De Russische Staat voerde aan dat zij vervolgd werden vanwege de manier waarop zij hun ideeën en meningen naar buiten brachten. Dit was volgens de Staat op een onfatsoenlijke wijze gebeurd.
Het Hof oordeelde dat er bij onderwerpen van algemeen belang extra vrijheid aan de journalisten moet toekomen en de ‘margin of appreciation’ minder is. Het Hof vond ook dat (grove) stijlvormen tot deze vrijheid behoren. Verder moet aan satire en parodie extra bescherming toekomen rond verkiezingen, omdat kandidaten hierbij meer moeten kunnen verdragen.
De boete die de journalisten hadden gekregen vond het Hof niet proportioneel. De veroordeling van de journalisten zou andere journalisten ervan kunnen weerhouden om kritiek te leveren op de maatschappij, met name politieke figuren. Er is hierdoor een onrechtmatige inbreuk gemaakt op de vrijheid van meningsuiting van de journalisten.