RSJ: Let op de privacy van tbs-weigeraars

Verdachten die weigeren mee te werken aan een psychiatrisch onderzoek mogen hun dossier deels geheim houden. Dat meldt de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) aan minister Dekker van Rechtsbescherming, die slechts enkele maanden geleden nog pleitte voor het opvragen van eerdere medische gegevens van verdachten om in bijzondere gevallen sneller tbs op te kunnen leggen.

Door Douae Youssef

Sinds 1 januari 2019 is het toegestaan om oudere medische dossiers te betrekken bij een onderzoek dat plaatsvindt naar de geestelijke toestand van verdachten. Deze maatregel is bedoeld voor verdachten van ernstige misdrijven waarbij de tbs-maatregel een optie is. Vaak weigeren deze verdachten om mee te werken aan het psychiatrisch onderzoek, waardoor de noodzaak ontstond om deze oudere medische dossiers op te rakelen. De nieuwe wet maakt het dus mogelijk om oude dossiers te raadplegen, zodat vastgesteld kan worden of er al eerder gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen zijn vastgesteld bij een verdachte.

Inbreuk

Volgens de RSJ is het onterecht dat de wet het mogelijk maakt om volledige dossiers in te zien. Volgens de instantie, die toeziet een rechtvaardige en humane toepassing van sancties en jeugdbeschermingsmaatregelen, is het ruim voldoende als slechts diagnoses, behandelplannen en ontslagbrieven aan de tbs-onderzoekers worden doorgegeven. Een inbreuk op het medisch beroepsgeheim moet zo beperkt mogelijk en proportioneel blijven, schrijft de RSJ aan Dekker.

Daarnaast stelt de RSJ dat er onvoldoende noodzaak is voor de overdracht van het gehele behandeldossier. Ook gespreksverslagen zouden strikt geheim moeten blijven. Gegevens die niet noodzakelijk zijn, zouden zelfs zo snel mogelijk vernietigd moeten worden.

In 2017 waren er 101 verdachten die weigerden mee te werken aan een psychiatrisch onderzoek in het Pieter Baan Centrum. Hoe vaak de wet van januari is toegepast, is onbekend.