Wie rond de jaarwisseling vuurwerk afsteekt, riskeert een boete van honderd euro en een strafblad. Ook de verkoop van vuurwerk is niet toegestaan. Hiermee wil het kabinet extra druk op de zorg en handhaving voorkomen.
Door Noortje Figee
Ieder jaar belanden zo’n 1.300 mensen in het ziekenhuis door vuurwerkletsel. Bovendien is het voor de handhaving moeilijk om de openbare orde te bewaken tijdens oud en nieuw. Nu we middenin de tweede golf van het coronavirus zitten, is de zorg al overbelast en ook de handhaving heeft het zwaar. Vuurwerk en alle gevolgen dat het met zich meebrengt, zal een extra last voor de zorg en handhaving zijn. Het tijdelijke verbod, dat wordt geregeld via de Tijdelijke Wet COVID-19, wordt ingezet om de druk op de ziekenhuizen en hulpverleners te verlichten.
Het tijdelijke vuurwerkverbod heeft ook gevolgen voor de vuurwerkbranche. Vuurwerk mag namelijk niet verkocht worden. Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) ziet de verkoop als ‘illegale handel’ en geeft aan dat dit nog vele malen strenger wordt beboet dan het afsteken van vuurwerk. Wel kan de vuurwerkbranche gebruikmaken van COVID-19 compensatiemaatregelen voor het vuurwerk dat niet verkocht is. Bovendien krijgt de sector een vergoeding voor de veilige opslag van vuurwerk en het vervoer daar naartoe.
Overigens is niet alle vuurwerk uitgesloten van gebruik: licht vuurwerk, zoals sterretjes en sierfonteinen, mag je nog wel afsteken.