Rechters leggen meer TBS op na moord Anne Faber

In 2016 kregen 171 strafrechtelijk veroordeelden tbs opgelegd. Het jaar erop werden 205 personen veroordeeld tot tbs. In 2018 steeg dit aantal naar 237. De toename zou causaal verband vertonen met de spraakmakende zaak Anne Faber. Sinds deze zaak zou de neiging groter zijn geworden bij rechters om vaker voor de behandelmaatregel tbs te kiezen.

Door Douae Youssef

De zaak Anne Faber was het afgelopen jaar een van de meest spraakmakende zaken. De moord leidde tot nog meer maatschappelijke verontwaardiging toen bleek dat Michael P. eerder geen tbs had gekregen voor twee andere verkrachtingen. Het opleggen van een tbs-maatregel leek destijds niet mogelijk voor rechters, aangezien Michael P. niet mee wilde werken aan een persoonlijkheidsonderzoek bij het Pieter Baan Centrum. Op grond van het nemo tenetur-beginsel hoefde P. niet aan zijn eigen veroordeling mee te werken. Dit leidde ertoe dat de rechter hem niet kon verplichten om mee te werken aan een psychiatrisch onderzoek. Dit resulteerde tot de onmogelijkheid om een tbs-maatregel op te leggen.

Toen Michael P. aangemerkt werd als verdachte in de zaak Anne Faber, rees de vraag of tbs ook opgelegd kan worden als de verdachte weigert mee te werken aan het onderzoek. Deze vraag leidde tot een onderzoek in het Pieter Baan Centrum. Kortgezegd werd in het onderzoekscentrum een pilot gestart met het enkel observeren van verdachten die geen persoonlijkheidsonderzoek wilden. Deskundigen kunnen dan alsnog concluderen of het opleggen van een tbs-maatregel gerechtvaardigd is in een specifiek geval. Het nieuwe plan van aanpak bleek succesvol, zo bleek onlangs uit wetenschappelijk onderzoek dat op initiatief van het ministerie van Justitie en Veiligheid werd uitgevoerd.

Advocaat J. Knoester stelt dat rechters mogelijk door de nieuwe aanpak tot de realisatie zijn gekomen dat er meer mogelijk is dan aanvankelijk de norm leek. Ook advocaat J.J. Lieftink stelt zich op het standpunt dat deskundigen vaker de ‘gebrekkige’ ontwikkeling kunnen vaststellen bij verdachten die een psychologisch persoonlijkheidsonderzoek weigeren. Dit zou zelfs zo zijn als een concrete diagnose ontbreekt. Voor rechters wordt het om die reden een stuk makkelijker om de tbs-maatregel op te leggen aan verdachten, óók aan de weigerende verdachten.