Rechter: OM mag Viruswaarheid-voorman Engel vervolgen voor opruiing

Het Openbaar Ministerie (OM) mag Willem Engel, de voorman van actiegroep Viruswaarheid, vervolgen voor opruiing. Dat heeft de rechtbank in Rotterdam onlangs geoordeeld. De inhoudelijke behandeling van de zaak, die waarschijnlijk na de zomer plaatsvindt, kan door het oordeel gewoon doorgaan.

Hij is bij veel rechtbanken inmiddels een bekend gezicht: Willem Engel. De dansleraar en ex-wetenschapper richtte twee jaar geleden de actiegroep Viruswaarheid (voorheen Viruswaanzin) op. Het doel van deze actiegroep bestaat eruit de rechtsstaat zo snel mogelijk te ‘herstellen’ na de ‘autoritaire machtsgreep van het openbaar bestuur’ tijdens de coronacrisis. Rechtszaken zijn volgens de actiegroep een effectief middel om dit doel te bereiken. Zo spande de groep al zaken aan tegen de Gezondheidsraad, de Belgische viroloog Marc van Ranst en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

De overheid is echter de favoriete ‘tegenstander’ van Engel en zijn actiegroep. Dat blijkt wel uit de vele rechtszaken die hij de afgelopen jaren aanspande tegen de coronamaatregelen. Het inreisverbod, de mondkapjes, de avondklok, de PCR-testen, de vaccinatiecampagne en de lockdown: stuk voor stuk werden ze door Viruswaarheid gebruikt in een rechtszaak tegen de overheid. De rechter stelde de actiegroep in het merendeel van deze zaken overigens in het ongelijk. Engel werd daarop steeds actiever op sociale media, waar hij zijn kritiek op het coronabeleid in eerste instantie zonder rem kon uiten.

Collectieve aangifte

Daar kwam in december 2021 verandering in, toen meer dan 22.000 mensen zich aansloten bij een collectieve aangifte tegen Engel. De corona-activist zou zich met zijn online berichten schuldig maken aan opruiing, wat wil zeggen dat hij anderen aanzet tot strafbaar gedrag. Zo riep hij Twitteraars op om foto’s te maken van GGD-medewerkers en deelde hij op Facebook het telefoonnummer van een verpleeghuis. Daarnaast spoorde hij mensen aan om Hubert Bruls, de voorzitter van het Veiligheidsberaad, thuis op te zoeken. Ten slotte zou hij tijdens een demonstratie in oktober 2020 een politiebevel hebben genegeerd en zijn volgers hebben opgeroepen om de aanwezige agenten te ‘arresteren’.

Het OM startte een onderzoek naar het gedrag van Engel en liet hem vier maanden geleden oppakken. Engel werd twee weken later weer vrijgelaten, op voorwaarde dat hij geen berichten meer op sociale media zou plaatsen. Vier dagen later werd Engel echter wederom opgepakt, omdat hij zich niet aan de voorwaarde zou hebben gehouden.

Vorige week vond de eerste voorbereidende zitting in deze zaak plaats bij de Rotterdamse rechtbank. Daar noemde Michael Ruperti, de advocaat van Willem Engel, het proces tegen zijn cliënt ‘volstrekt willekeurig’ en ‘oneerlijk’. Hij stelde dat Engel slechts heeft deelgenomen aan het publieke debat en dat zijn uitlatingen daardoor onder de vrijheid van meningsuiting vallen. Engel zoekt volgens zijn advocaat wel de grenzen van die vrijheid op, maar gaat er niet overheen. Zo heeft hij mensen nooit expliciet opgeroepen om geweld te gebruiken of andere strafbare feiten te plegen. Daarnaast beweerde Ruperti dat Engel last zou hebben van de negatieve beeldvorming die rond hem is ontstaan.

Grenzen overschreden

De officier van justitie was niet onder de indruk van deze redenering. Hij gaf aan de vrijheid van meningsuiting ook als een belangrijk grondrecht te zien, maar in dit geval zou Engel de grenzen hebben overschreden. Het OM zag daarom geen enkele reden om hem niet te vervolgen. De rechter ging hierin mee. Hij noemde het vervolgingsmonopolie van het OM, net als de vrijheid van meningsuiting, een ‘kolossaal grondrecht’.

Het oordeel van de rechter heeft tot gevolg dat de inhoudelijke behandeling van de zaak, die waarschijnlijk na de zomer plaatsvindt, kan doorgaan. Willem Engel moet later dit jaar overigens ook voor de Haagse rechtbank verschijnen vanwege het genegeerde politiebevel. Het is volgens de Rotterdamse rechtbank niet mogelijk de zaken tegelijk te behandelen, wat de rechter ‘onhandig en jammer’ noemde.