Frontex, de organisatie die de lidstaten van de Europese Unie (EU) ondersteunt bij het bewaken van hun grenzen, is niet aansprakelijk voor de uitzetting van een Syrisch gezin. Dat heeft het Hof van Justitie in Luxemburg onlangs geoordeeld. Frontex hoeft de schade die het gezin door de pushback zou hebben geleden dan ook niet te vergoeden.
Pushbacks zijn al jaren een doorn in het oog van migratiedeskundigen, die spreken van ‘ontoelaatbaar beleid’. Vluchtelingen die een land binnenkomen, worden bij zo’n pushback namelijk met geweld en zonder enige vorm van procedure teruggestuurd naar het land waar ze vandaan komen. Dit is in strijd met het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties (VN), op basis waarvan ieder land verplicht is om vluchtelingen de mogelijkheid te bieden asiel aan te vragen. Pushbacks komen echter ook in Europa regelmatig voor. Zo zaten tientallen vluchtelingen twee jaar geleden maandenlang vast in het grensgebied tussen Polen en Belarus, terwijl Griekenland migranten zelfs zou achterlaten op open zee.
Vluchtelingen die het slachtoffer zijn van pushbacks hebben niet of nauwelijks mogelijkheden om zelf iets aan hun situatie te doen. De EU onderneemt vrijwel geen actie tegen de illegale uitzettingen, omdat het in een concrete situatie te lastig zou zijn om vast te stellen wie nu precies verantwoordelijk is voor het uitzetten van de migranten. Rechtszaken tegen lidstaten of Europese instanties zijn vanwege hun kostbaarheid en lange duur vaak ook geen optie en komen bijna nooit voor.
Grenswacht
Uniek is dan ook de rechtszaak die een Syrisch gezin aanspande tegen Frontex, een organisatie die de EU-lidstaten in crisissituaties bijstaat om ‘de buitengrenzen van de ruimte van vrij verkeer te beschermen’. Het gezin kwam zeven jaar geleden via Turkije in Griekenland terecht en vroeg daar asiel aan. De Griekse autoriteiten namen de aanvraag echter niet in behandeling en gaven Frontex de opdracht om het gezin terug te sturen naar Turkije. Medewerkers van de Europese grenswacht zouden hierbij de vier kinderen en hun ouders hardhandig uit elkaar hebben gehaald. Het gezin zou, eenmaal terug in Turkije, ook nog eens twee weken hebben vastgezeten zonder eten of sanitaire voorzieningen, waarop ze besloten om naar Irak te vluchten.
Het Syrische gezin spande een rechtszaak aan en schakelde de hulp in van advocaat Lisa-Marie Komp. Zij stelt dat Frontex het gezin niet alleen zijn wettelijke asielrecht heeft afgenomen, maar ook het beginsel van non-refoulement heeft geschonden. Dit beginsel verbiedt lidstaten om vluchtelingen uit te zetten naar landen waar zij gevaar lopen. Frontex had volgens Komp kunnen weten dat een uitzetting naar Turkije zou leiden tot een tweede uitzetting naar Syrië, waar het door de burgeroorlog nog altijd onveilig is. De ouders van het gezin vinden dat zij ‘de dupe zijn van een organisatie die stelselmatig wetten overtreedt’. Ze eisen erkenning van hun rechten en een schadevergoeding van 140.000 euro.
Betere toekomst
Het Hof van Justitie ging hier echter niet in mee en oordeelde dat niet Frontex, maar Griekenland aansprakelijk is voor de schade die het gezin heeft geleden. Asielaanvragen worden immers beoordeeld door de individuele lidstaten, terwijl Frontex de lidstaten alleen helpt om de vluchtelingenstroom aan de buitengrenzen van de EU beheersbaar te houden. De Europese grenswacht is dan ook niet verantwoordelijk voor illegale uitzettingen. Daarbij komt volgens het hof dat Griekenland het gezin waarschijnlijk ook zonder de ondersteuning van Frontex had teruggestuurd naar Turkije.
Hans Leijtens, de directeur van Frontex, is tevreden met de uitspraak. Hij vindt echter ook dat het gezin nooit had mogen worden teruggestuurd. Deskundigen wijzen hierbij op de ‘dubbele rol’ van Frontex. De grenswacht is namelijk verplicht om lidstaten te ondersteunen, maar moet er tegelijkertijd op toezien dat diezelfde lidstaten de mensenrechten naleven.
Komp en haar cliënten zijn teleurgesteld en overwegen om tegen de uitspraak van het hof in hoger beroep te gaan. Het gezin verblijft overigens nog steeds in Irak, hopend op een betere toekomst in Europa.