Rechtbank: verdachte van ‘Beuningse martelmoord’ heeft recht op erfenis slachtoffer

Laurent D., een vijftigjarige man die in 2015 op gruwelijke wijze zijn echtgenote om het leven bracht, eist nu een deel van haar erfenis op. De rechtbank in Zutphen oordeelde eerder dit jaar dat dat terecht is en dat D. een wettige erfgenaam is van de vrouw die hij heeft gedood. De familie van het slachtoffer is geschokt en gaat in hoger beroep.

Zeven jaar geleden werd het Gelderse Beuningen opgeschrikt door een afschuwelijke moord. Politieagenten vonden op 31 maart 2015 het levenloze lichaam van een zestigjarige vrouw in haar woning. Ze was er slecht aan toe; onderzoek liet zien dat ze in de weken voor haar dood ernstig moest zijn gemarteld en daardoor veel bloed had verloren. Agenten troffen in en rondom de woning bovendien sporen aan van grof geweld. Het opsporingsonderzoek richtte zich al snel op Laurent D., de geliefde van de vrouw. Hij zou zijn echtgenote, met wie hij pas twee jaar getrouwd was, tijdens een zware en langdurige psychose om het leven hebben gebracht. Zelf ontkent D. echter tot op de dag van vandaag dat hij zijn vrouw heeft vermoord.

De rechtbank in Arnhem verklaarde Laurent D. in 2016 vanwege zijn psychische problemen volledig ontoerekeningsvatbaar en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging. Hiermee was een gevangenisstraf uitgesloten. Wel legde de rechter D. tbs met dwangverpleging op. Het oordeel van de rechtbank werd negen maanden later in hoger beroep door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigd.  Laurent D. verblijft sindsdien in een tbs-kliniek en hoopt op termijn terug te keren in de samenleving.

Onwaardig

De zaak, die inmiddels bekendstaat als de ‘Beuningse martelmoord’, nam in 2019 een verrassende wending. Laurent D. stelde – tot verbazing en verdriet van de nabestaanden – dat hij de waardige erfgenaam van zijn vrouw is en dus recht heeft op een deel van haar familievermogen, waaronder een boerderij in de buurt van Winterswijk. Een civiele procedure moest hierover meer duidelijkheid geven.

De rechtbank in Zutphen boog zich in januari 2022 over de zaak. Hierbij lag de nadruk vooral op artikel 4:3 lid 1 BW, waarin staat dat iemand voor het erfrecht alleen ‘onwaardig’ kan worden verklaard als diegene strafrechtelijk is veroordeeld. Laurent D. is echter nooit strafrechtelijk veroordeeld; hij is juist ontslagen van alle rechtsvervolging. Artikel 4:3 lid 1 BW spreekt daarnaast alleen over een mogelijke gevangenisstraf als veroordeling, maar ook die heeft D. nooit hoeven uitzitten. De rechter legde hem in 2016 immers ‘slechts’ een tbs-maatregel op. Hiervoor bestaat geen wettelijke regeling en daarom heeft Laurent D. volgens de rechter inderdaad recht op een deel van de erfenis van zijn vrouw.

De nabestaanden van de vrouw zijn teleurgesteld en noemen de uitspraak ‘onrechtvaardig’. Ze vinden dat de rechter de wet veel te strikt heeft geïnterpreteerd. “Hij profiteert nu van haar dood, die hij zelf heeft bewerkstelligd”. Verontwaardigde reacties zijn ook in de Tweede Kamer te horen. Michiel van Nispen (SP) heeft inmiddels aan de minister voor Rechtsbescherming gevraagd om de wet te wijzigen. “Iemand die zijn echtgenote vermoordt hoort daar financieel niet van te profiteren met bijvoorbeeld een erfenis, of iemand nu toerekeningsvatbaar is of niet”, aldus Van Nispen.

Hoger beroep

De familie van de vermoorde vrouw heeft overigens al hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank in Zutphen. Martin Jan van Mourik, emeritus-hoogleraar notarieel- en privaatrecht, denkt echter dat een andere uitkomst juridisch gezien lastig wordt. Een echtscheiding, waarbij D. niets zou erven, is er immers niet van gekomen. Daarbij had zijn vrouw geen kinderen en het wettelijk erfrecht stelt in een dergelijk geval dat dan de echtgenoot de enige erfgenaam is. “Deze uitkomst is zeer onbevredigend en strijdig met het rechtsgevoel”, aldus van Mourik. “De rechter zou artikel 4:3 BW ruim moeten uitleggen om deze uitkomst nog te voorkomen. Dat kan alleen een moedige rechter.”