Rechtbank kan onrechtmatigheid niet vaststellen in zaak afstandsmoeders

De rechtbank kan niet vaststellen of de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens afstandsmoeders in de periode 1956-1984. Een civiele zaak werd aangespannen door een belangenorganisatie van afstandsmoeders en een individuele eiseres. ‘Afstandsmoeders’ is de term die wordt gebruikt voor een groep vrouwen die tegen hun wil hun kinderen hebben afgestaan.

Door Caspar Bottemanne

De zaak betreft een civiele zaak die aangespannen werd door een individuele eiseres en Stichting Bureau Clara Wichmann, een organisatie die zich inzet voor de belangen van afstandsmoeders. In de periode 1956 en 1984 hebben bepaalde groepen moeders tegen hun wil afstand moeten doen van hun kind. Het betrof hier vrouwen die  zwanger werden terwijl zij niet getrouwd waren. Zij werden in die tijd gezien als ‘gevallen vrouwen’. De moeders uit die tijd werden geconfronteerd met sociale, religieuze en culturele opvattingen en instituten die hen de keuzevrijheid ontnam om hun kind zelf op te voeden. Het vonnis spreekt over een groep van tussen de dertien- en veertienduizend vrouwen.

De zaak richt zich tegen de Staat en dan in het bijzonder de Raad voor de Kinderbescherming. Eisers stellen dat de raad niets heeft gedaan om afstand van het kind te voorkomen. Er werd in het vonnis ook wel gesproken van het insluiten van de moeders in een ‘web’ dat uiteindelijk leidde tot het afstand doen van het kind, zonder dat de moeders dit zelf wilden of wisten wat de consequenties waren. Hiermee heeft de raad structureel nationale en internationale wetten, verdragen en ongeschreven recht overtreden.

Vonnis

De rechtbank stelt vast dat zij de onrechtmatigheid van het handelen van de Raad voor de Kinderbescherming niet kan vaststellen. Het is simpelweg te lang geleden. Uit een WODC-rapport uit 2017 blijkt niet dat met zekerheid kan worden gezegd dat de raad onrechtmatig heeft gehandeld, in handelen noch nalaten. De rechtbank laat wel de mogelijkheid open dat er individuele zaken onrechtmatig kan zijn gehandeld. Daarnaast honoreerde de rechtbank het verweer van de Staat dat er sprake is van verjaring.