Rechtbank Den Haag: spermakliniek moet gegevens van spermadonor verstrekken aan donorkinderen

Een groep van vijf donorkinderen en vier ouders wendde zich in maart jl. tot de rechter. Zij wilden dat de spermakliniek die betrokken was bij de verwekking van de donorkinderen, de gegevens van hun spermadonor zou verstrekken. De kliniek weigerde dit, omdat de donor in kwestie anoniem wenste te blijven. De Rechtbank Den Haag geeft de donorkinderen echter gelijk. De kliniek krijgt nu vier maanden de tijd om de gegevens van de donor aan te leveren.

Door Sophie Karatzas

Tussen 1997 en 2000 zijn de moeders van de donorkinderen, die in de procedure als eisende partij optreden, kunstmatig geïnsemineerd met donorsperma van donor 605. Donor 605 was een B-donor, wat betekent dat hij in eerste instantie toestemming had verleend aan de kliniek om zijn identiteit bekend te maken aan zijn donorkinderen, wanneer zij daar in de toekomst een verzoek toe zouden doen en de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. Na het bereiken van deze leeftijd hebben de donorkinderen daadwerkelijk de persoonsgegevens van donor 605 opgevraagd bij de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (SDKB). Deze stichting  weigerde echter om het verzoek in te willigen, omdat donor 605 zijn eerder verleende toestemming had ingetrokken nadat de overgangsregeling in artikel 12 van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb) dit mogelijk maakte. De kinderen richtten zich na deze afwijzing tot de spermakliniek met hetzelfde verzoek, maar vingen wederom bot.

De donorkinderen en sommige ouders stapten daarom naar de rechter. Ze eisten dat SDKB en de spermakliniek in kwestie worden veroordeeld om binnen veertien dagen de persoonsgegevens van donor 605 te overhandigen, op straffe van een dwangsom. De moeders hadden nou eenmaal met de kliniek afgesproken dat de kinderen op zestienjarige leeftijd de gegevens van de spermadonor konden opvragen, en de kliniek heeft zich aan deze afspraak te houden. Dat donor 605 een B-donor was, was voor de moeders dan ook van bepalend belang toen zij zich kunstmatig lieten insemineren met zijn sperma.

Oordeel rechtbank

Hoewel de vordering jegens SDKB wordt afgewezen, wijst de rechtbank de vordering tot nakoming van de verplichtingen van de spermakliniek op grond van de behandelingsovereenkomst tussen de kliniek en de wensmoeders toe.  Volgens de rechtbank is de kliniek nog steeds verplicht om gevolg te geven aan de eerder gemaakte afspraken met de moeders. Donor 605 zal zich daarom bekend moeten maken aan zijn donorkinderen. De overgangsregeling in de Wdkb maakt dit niet anders. Immers, de wet kan spermaklinieken er niet van weerhouden om in individuele gevallen gemaakte afspraken met spermadonors en wensmoeders over de verstrekking van de persoonsgegevens van de spermadonor te respecteren. Alleen als de donor zwaarwegende redenen heeft die zich tegen deze bekendmaking verzetten, mag de kliniek van haar verplichting afzien. Daar lijkt in deze zaak geen sprake van te zijn. De rechtbank veroordeelt de kliniek dan ook om de identiteit van donor 605 binnen vier maanden aan de vijf donorkinderen bekend te maken.