Re-integratie van ex-gedetineerden op de schop

Er is intensievere samenwerking nodig tussen organisaties om ex-gedetineerden beter te laten re-integreren in de maatschappij. Dit blijkt uit het rapport ‘Samen werken aan een nieuwe start’, een onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid en Toezicht Sociaal Domein. Door de samenwerking moet voorkomen worden dat gedetineerden na hun vrijlating opnieuw in de problemen komen.

Jaarlijks komen ongeveer 25.000 gedetineerden uit de gevangenis. Zij zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de terugkeer in de maatschappij, maar worden hierbij wel ondersteund door verschillende organisaties. Onder andere reclasseringsdiensten, de Dienst Justitiële Inrichtingen en gemeenten moeten de re-integratie vergemakkelijken. Zij moeten ervoor zorgen dat een gedetineerde na zijn vrijlating bijvoorbeeld een geldig paspoort, een woning en werk en inkomen heeft. Ook een sociaal (niet crimineel) netwerk moet de ex-gedetineerde helpen om niet opnieuw in de problemen te komen.

Problemen bij de re-integratie

Om deze zaken op orde te krijgen is goede samenwerking tussen de betrokken organisaties vereist. Dit gaat de afgelopen jaren al steeds beter, mede door een bestuurlijk akkoord dat in 2019 gesloten werd. Desondanks gaat de re-integratie niet altijd foutloos en wordt soms pas na de vrijlating begonnen met het ondersteuningsproces. Dit komt mede door de hoge werkdruk van bijvoorbeeld medewerkers bij reclasseringsdiensten. Maar ook de casemanagers in gevangenissen, die verantwoordelijk zijn voor de uitstroom van gedetineerden, hebben een te omvangrijk takenpakket. De vele administratieve taken zijn arbeidsintensief en de casemanagers komen er niet aan toe alles te registeren. Hierdoor missen andere organisaties vaak belangrijke informatie. De samenwerking is ook lastig omdat de contactgegevens van casemanagers vaak niet beschikbaar zijn.

Aanbevelingen

Om de samenwerking te verbeteren krijgen de organisaties aanbevelingen. De Dienst Justitiële Inrichtingen moet ten eerste proberen de taken van hun casemanagers te beperken, zodat zij hun administratieve werk goed en volledig kunnen uitvoeren. Daarbij moeten de contactgegevens beschikbaar zijn voor zowel gemeenten als reclasseringsdiensten.

Voor gemeenten is het belangrijk al vanaf het begin betrokken te zijn bij de re-integratie van een ex-gedetineerde en zij moeten specifieke voorzieningen treffen om nazorg te bieden. Ook moeten medewerkers van gemeenten en reclassering een duidelijk beeld hebben van de mogelijkheden informatie te delen met andere betrokken organisaties.