Raad voor de rechtspraak raadt invoering verplichte aanwezigheid verdachte af

Minister Dekker voor de Rechtsbescherming wil graag een verplichte aanwezigheid van verdachten ter zitting invoeren. De Raad voor de rechtspraak plaatst kritische kanttekeningen bij dit idee.

Door Eline van der Zwaag

In het wetsvoorstel van minister Dekker komt naar voren dat de positie van het slachtoffer verder verstevigd en verankerd moet worden in het Nederlandse strafrecht. De minister wil onder meer een verschijningsplicht invoeren voor de voorlopig gehechte verdachte die wordt verdacht van een ernstig zeden- of geweldsmisdrijf. De minister is van mening dat de aanwezigheid van de verdachte in de rechtszaal ertoe bijdraagt dat het slachtoffer zich serieus genomen voelt wanneer hij of zij het spreekrecht uitoefent.

De Raad voor de rechtspraak raadt het invoeren van een dergelijke verschijningsplicht ten zeerste af. Het verschijnen van de verdachte is niet altijd in het belang van het slachtoffer en druist in tegen het uitgangspunt dat een verdachte onschuldig is totdat de rechter anders heeft beslist. “Hij (de verdachte, red.) kan niet worden gedwongen een tot hem gerichte slachtofferverklaring aan te horen. Het spreekrecht is ook niet bedoeld om het slachtoffer in de gelegenheid te stellen een verdachte de les te lezen en alvast te “straffen”’, zo stelt het advies. Daarnaast is de aanpassing in de wet niet nodig omdat rechters nu zelf al de bevoegdheid hebben verdachten verplicht te laten verschijnen.

Naast voorgaand bezwaar is ook van belang dat de verschijningsplicht naar verwachting zal leiden tot langere doorlooptijden, substantiële werklastgevolgen voor de gerechten en tot hogere kosten voor deze zaken, aldus de Raad. Nu is het afwachten of de minister het wetsvoorstel heroverweegt met inachtneming van het advies.