Raad voor de rechtspraak: loos de term ‘roekeloosheid’

De Raad voor de rechtspraak heeft aan de minister van Justitie en Veiligheid geadviseerd om de term ‘roekeloosheid’ uit de Wegenverkeerswet te schrappen. Het advies heeft betrekking op het concept wetsvoorstel van minister Grapperhaus waar hij pleit voor zwaardere straffen bij verkeersdelicten.

Door Liza Ovsyanko

Minister Grapperhaus wilde roekeloos rijgedrag zwaarder bestraffen. Hij heeft een wetsvoorstel gemaakt, waarin verschillende vormen van gevaarlijk rijden zwaarder worden bestraft. Voor dit wetsvoorstel heeft Grapperhaus de Raad voor de rechtspraak verzocht om een advies uit te brengen. Het advies ging met name in op het begrip ‘roekeloosheid’ in de wet.

De juridische definitie van roekeloosheid komt niet overeen met de definitie in het dagelijkse taalgebruik. Daar waar voor iedereen iets als roekeloos overkomt, is dat in een rechtszaak vaak niet. Als voorbeeld hiervan wordt in het advies door rood licht rijden op hoge snelheid en onder invloed van alcohol genoemd. De vage kwalificatie leidt tot veel onbegrip bij slachtoffers.

In de huidige wet staat roekloosheid als de zwaarste vorm van schuld bij verkeersdelicten. Door de manier hoe het echter in de wet staat en door de rechter wordt geïnterpreteerd, wordt slechts bij uitzondering aangenomen dat hier sprake van is. Bij zo’n uitzondering kan gedacht worden aan een straatrace of een achtervolging. Om ‘roekeloosheid’ helemaal te schrappen, zou de onduidelijkheid over de term verholpen kunnen worden.

De Raad constateert dat de samenleving het belangrijk vindt om daders van verkeersongevallen zwaarder te straffen. Om deze reden moeten slachtoffers en nabestaanden goed worden ingelicht over de behadeling van een verkeerszaak. Het advies van de Raad houdt dan ook in om meer voorlichting te bieden over behadeling en ziet hier een belangrijke rol van het OM in.

Lees ook:
City Tax arrest
Spanjaardslaan arrest