Raad van State negatief over taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners

De Raad van State is kritisch over het wetsvoorstel van VVD en JA21 om geweld tegen hulpverleners altijd met een gevangenisstraf te sanctioneren. Een dergelijk taakstrafverbod kan verschillende negatieve effecten met zich meebrengen.

Al jaren neemt de agressie tegen hulpverleners toe: politieagenten, brandweermensen en ambulancepersoneel krijgen regelmatig te maken met intimidatie en geweld. Onacceptabel, zo stellen Dilan Yesilgöz (VVD) en Joost Eerdmans (Ja21). In februari dienden zij daarom een wetsvoorstel in, waarmee geweldplegers altijd een gevangenisstraf opgelegd krijgen. “Als je geweld pleegt tegen een van onze hulpverleners, dan moet je de cel in,” zo is te lezen op de website van de VVD.

De Afdeling advisering van de Raad van State (de Raad van State) heeft een advies uitgebracht over het wetsvoorstel en stelt voorop dat “elke vorm van geweld tegen personen in de uitoefening van een publieke taak passend moet worden bestraft.” Zij onderkent dat het geweld tegen hulpverleners een ernstig probleem is en snapt dat de Kamerleden een signaal willen afgeven. Een taakstrafverbod vindt de Raad van State echter geen passende reactie.

Negatieve effecten

In Nederland is het namelijk de rechter die in elk concreet geval toetst welke sanctie geschikt is. De rechter weegt hierbij verschillende factoren mee, zoals de gemoedstoestand van de dader en het letsel dat het slachtoffer heeft ondervonden. De rechter kán kiezen voor een gevangenisstraf, maar in sommige gevallen zal een geldboete of taakstraf passender zijn. Als er bijvoorbeeld geen pijn of letsel is veroorzaakt, kan het opleggen van een gevangenisstraf disproportioneel zijn. Met een verplichte gevangenisstraf wordt de ruimte van de rechter ingeperkt en kan deze minder maatwerk leveren. Bovendien blijkt uit onderzoek dat het plegen van geweld tegen hulpverleners als strafverzwarende omstandigheid gezien wordt. Dit laten rechters en officieren van justitie ook tot uitdrukking komen bij “het bepalen van de hoogte van de straf en in de motivering van de straf.”

Daarnaast wijst de Raad van State op een aantal andere negatieve effecten. Een taakstraf via een strafbeschikking kan ook door de officier van justitie worden opgelegd; een gevangenisstraf kan alleen worden opgelegd door de rechter. Niet alleen kost de gang naar de rechter meer tijd, maar ook het ten uitvoer brengen van de gevangenisstraf kan lang op zich laten wachten. Dit is het gevolg van capaciteitsproblemen in het gevangeniswezen. Daarbij blijkt uit onderzoek dat snelle berechting en uitvoering van een straf meer afschrikt dan het verhogen van de straf. Daarom kan het snel opleggen van een taakstraf soms meer effect hebben dan het opleggen van een gevangenisstraf. De Raad van State adviseert dan ook om het wetsvoorstel aan te passen, voordat het in behandeling wordt genomen.