Het leek zo’n mooi plan: een advocaat bij het eerste politieverhoor (en daarop volgende verhoren) aanwezig laten zijn. Over de financiële gevolgen voor de betreffende advocaten leek minder goed nagedacht, zo blijkt nu.
De Hoge Raad besliste in een uitspraak van 22 december 2015 dat verdachten vanaf 1 maart 2016 gewezen moeten worden op hun recht op een advocaat tijdens het eerste politieverhoor. Dit betekent een aanscherping van de Salduz-norm. Een verdachte moet voorafgaand aan het verhoor worden gewezen op dit recht. Doet de verdachte niet duidelijk afstand van het recht op rechtsbijstand, dan moet er bij ieder verhoor een advocaat aanwezig zijn.
Dat klinkt mooi, maar wat betekent dat voor de advocaat zelf? Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft aangekondigd voor dergelijke verhoren een vergoeding van 1,5 of 3 punten beschikbaar te stellen (1 punt is 105,61 euro). Deze vergoeding geldt ongeacht de duur van een verhoor en dat is een serieus probleem, volgens advocaat Rogier Hörchner. “Dat kan één verhoor zijn, op één dag. Dat kunnen zes verhoren zijn, op zes verschillende dagen, met zes keer reistijd.” Het gevolg is volgens advocaat Sander Arts dan simpel: “If you pay peanuts, you get monkeys”, of nog minder dan dat. Minister Ard van der Steur (Veiligheid & Justitie) noemde de vergoeding eerder al “aan de krappe kant”. Niet alleen de advocaat is hier niet bij gebaat, ook is de vraag wat dit betekent voor de kwaliteit van de verdediging voor de verdachte.
Zie voor meer informatie omtrent dit artikel van het Advocatenblad van 15 februari 2016.