Politie en OM vragen basisscholen om hulp in de strijd tegen kindermisbruik

Slachtoffers van (online) seksueel kindermisbruik moeten veel sneller worden geïdentificeerd en daarbij kunnen basisscholen helpen. Dat is het idee achter Schoolalert, een initiatief van onder meer de Rijksoverheid, de politie en het Openbaar Ministerie (OM). Het initiatief vormt een nieuwe stap in de strijd tegen kindermisbruik.

Burgerparticipatie in de opsporing is niet nieuw in het Nederlandse strafrecht. Het komt zelfs regelmatig voor dat de politie burgers of organisaties vraagt om te helpen bij het ophelderen van strafbare feiten. Hierbij valt te denken aan een tv-programma als Opsporing Verzocht, maar ook aan cold cases die de politie geregeld opnieuw onder de aandacht brengt in de hoop alsnog een doorbraak te forceren.

Een centrale rol voor burgerparticipatie is weggelegd in een nieuw initiatief van onder meer de politie, het OM en de Rijksoverheid. Het initiatief is specifiek gericht op de bestrijding van (online) seksueel kindermisbruik, een ernstig delict waarop een minimale gevangenisstraf van vier jaar staat. Toch ontvangt de politie jaarlijks tienduizenden meldingen van online seksueel kindermisbruik en worden elk jaar meer slachtoffers gemaakt dan het jaar ervoor. De identificatie van al deze slachtoffers is echter lastig en verloopt vaak uiterst moeizaam. 

Schoolalert

Het nieuwe initiatief, dat de naam ‘Schoolalert’ heeft gekregen, moet hierin verandering brengen. De bedoeling ervan is dat de politie bij de identificatie van misbruikslachtoffers de hulp van basisscholen kan inschakelen. Schoolalert is een ultimum remedium dat pas wordt ingezet als andere opsporingsmethodes niet blijken te werken. De inzet van Schoolalert is bovendien aan strikte voorwaarden gebonden. Zo zijn basisscholen niet verplicht om aan het initiatief deel te nemen en worden de benodigde beelden alleen beschikbaar gesteld in een zwaar beveiligde digitale politieomgeving.

Concreet betekent de inzet van Schoolalert dat schoolleiders, docenten en vertrouwenspersonen het verzoek krijgen om (eventueel samen met een deskundige) beelden van mogelijke misbruikslachtoffers te bekijken. Hierbij gaat het niet om kinderpornografisch materiaal, maar alleen om beelden van bijvoorbeeld het gezicht of de kleding van de slachtoffers. Elke herkenning van een slachtoffer moet worden gemeld bij de zedenpolitie, die de specifieke zaak verder zal onderzoeken. De betreffende school krijgt altijd te horen wat er met een melding is gebeurd.

‘Ellende als dit’

Ben van Mierlo, landelijk politiecommissaris en verantwoordelijk voor de bestrijding van kindermisbruik, is blij met de mogelijkheden die Schoolalert biedt. Agenten kunnen volgens hem nu gerichter zoeken naar mogelijke slachtoffers van kindermisbruik. Daarnaast wordt de privacy van misbruikslachtoffers beter gewaarborgd. “Met Schoolalert is landelijke opsporingsberichtgeving minder nodig. Hiermee kan worden voorkomen dat het jonge slachtoffer publiek bekend wordt”, aldus Van Mierlo. Hij verwacht dat Schoolalert drie à vier keer per jaar zal worden ingezet.

De PO-raad, een vereniging die schoolorganisaties in het basisonderwijs vertegenwoordigt, staat niet onwelwillend tegenover het nieuwe initiatief. Een woordvoerder laat weten dat ook de basisscholen er alles aan willen doen ‘om ellende als dit tegen te gaan’. Hij benadrukt wel  dat vrijwilligheid gegarandeerd moet blijven: “Scholen en leraren moeten ook nee kunnen zeggen, om redenen waar je je alles bij kunt voorstellen”.