Een grote groep zelfstandigen (zzp’ers) zal een onzekere tijd tegemoet gaan. Het kabinet heeft besloten om per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid op te heffen. Hiermee komt er een einde aan de periode waarin schijnzelfstandigen ongestoord hun gang konden gaan.
Een lange tijd is in de nationale politiek de opkomst van zzp’ers flink aangemoedigd om ondernemerschap en innovatie te stimuleren. Een pakket aan fiscale maatregelen, zoals de zelfstandigenaftrek, vormde een flinke beloning voor zzp’ers. Dit leidde ertoe dat het aantal zzp’ers in de periode 2010-2024 met maar liefst 85% groeide. Onder deze groep zzp’ers zitten momenteel ook veel ‘schijnzelfstandigen’. Dit zijn mensen die werken als zzp’er, maar eigenlijk gewoon werknemer bij een bedrijf zijn. Het enige verschil is dat de werknemer onder dienstverband staat bij de werkgever en de zzp’er zich onder een overeenkomst van opdracht inspant voor de werkgever. Het gevolg hiervan is dat de zzp’er scala aan fiscale voordelen krijgt en niet altijd sociale verzekerings- en pensioenpremies afdraagt. Aan het eind van de maand zal de loyale werknemer dus een lager bedrag op zijn loonstrook zien dan de zzp’er, ook al doen ze precies hetzelfde. Deze schijnzelfstandigheid creëert een oneerlijk voordeel dat de overheid nu probeert weg te nemen.
Handhavingsmoratorium
Om deze praktijk een halt toe te roepen, werd in 2016 de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) ingevoerd. Deze wet beoogde schijnzelfstandigheid tegen te gaan, maar zorgde vanaf het begin al voor veel onrust en discussie. Opdrachtgevers waren huiverig om zelfstandigen in te huren en zelfstandigen riskeerden opdrachten kwijt te raken. Mede hierom ging de Belastingdienst over op een handhavingsmoratorium: een periode waarin niet wordt gehandhaafd op schijnzelfstandigheid. Met de ingang van het nieuwe jaar komt dit handhavingsmoratorium tot een einde en zal de Belastingdienst gaan handhaven op de groep schijnzelfstandigen. Schijnzelfstandigen en bedrijven die ‘gepakt’ worden, riskeren hoge boetes of andere financiële gevolgen. Zo kan de Belastingdienst naast de boete een naheffingsaanslag opleggen, waarin tienduizenden euro’s aan premies kunnen worden gevorderd.
Wet VBAR
De Wet DBA leidde tot veel maatschappelijke onrust. Daarom wordt er nu gewerkt aan de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). Deze wet zal duidelijk moeten maken wanneer er sprake is van een zzp’er of werknemer. Om helderheid te scheppen maakt de wet gebruik van de zogeheten WZOP-toets. In deze wet zullen indicaties worden opgenomen voor werknemerschap (W), zelfstandigheid (Z) of ondernemerschap (OP). Aan de hand van de indicaties uit deze wet zal relatief makkelijk moeten blijken of iemand een zzp’er of werknemer is. Naar verwachting kijkt de fiscus vooral naar toezicht, het dragen van financiële risico’s en specifieke kennis of vaardigheden. Een persoon die werkt onder een leidinggevende, geen financiële risico’s van de onderneming draagt en een algemene rol binnen het bedrijf vervult, is duidelijk een werknemer. Daartegenover staat de persoon die wordt ingehuurd wegens een specifieke vaardigheid die niet structureel binnen het bedrijf aanwezig is. Hij kan zijn vaardigheden vrij uitvoeren en op zijn eigen wijze te werk gaan, maar draagt wel de financiële risico’s als zijn project stuk loopt. Overduidelijk gaat het hier om een zzp’er. In de praktijk is zo’n onderscheid echter lastig te maken en lopen deze beoordelingscriteria soms dwars door elkaar heen. De wet VBAR poogt bij dit soort situaties opheldering te geven.
Toekomstverwachting
Hoewel de daadwerkelijke gevolgen nog niet helemaal duidelijk zijn, heeft de Belastingdienst wel laten weten coulant te gaan handhaven. De fiscus zal zich voornamelijk richten op sectoren waar schijnzelfstandigheid een groter probleem is en arbeidsomstandigheden sneller in het geding komen. Zolang een organisatie kan aantonen dat het actief bezig is met het bestrijden van schijnzelfstandigheid binnen de organisatie, legt de Belastingdienst geen vergrijpboetes op. Wanneer sprake is van opzet of evidente kwaadwillendheid, legt de Belastingdienst wel boetes op. Vooralsnog lijkt de opheffing van het handhavingsmoratorium zijn vruchten af te werpen. De KvK berichtte dat er in december 2024, 6776 zzp’ers zijn gestopt. Sinds 2019 is het niet meer voorgekomen dat er meer zzp’ers stopten dan bijkwamen. Op dit moment is het dus vooral belangrijk dat zowel organisaties als zzp’ers nog een keer goed nagaan of zij wel een echte zelfstandige zijn, of toch maar weer als werknemer aan de slag moeten bij hun werkgever.