De Procureur-Generaal van de Hoge Raad concludeert na nieuw onderzoek dat het Openbaar Ministerie (OM) nog altijd hogere straffen oplegt dan de rechter, zelfs na eerdere kritiek. Het OM nam zich in 2016 voor haar richtlijnen voor het opleggen van straffen te verbeteren, volgens de Hoge Raad is dit nog niet gebeurd.
Door Bibi Santpoort
Het Openbaar Ministerie mag sinds 2008 bij vaker voorkomende lichtere vergrijpen een zogeheten strafbeschikking opleggen. Dit mag in de vorm van een boete, een taakstraf of bijvoorbeeld een tijdelijk rijverbod. Een gevangenisstraf mag niet door het OM worden opgelegd.
Uit onderzoek van de Hoge Raad blijkt dat de strafmaat die het OM aanhoudt in vele gevallen hoger is dan de strafmaat waar de rechter vanuit gaat voor hetzelfde delict. Ook legt een Officier van Justitie soms een straf op terwijl het beter is om deze door te verwijzen naar de rechter. Eerder schreven wij ook al dat het OM bij zes procent van de gevallen een strafbeschikking oplegde terwijl de schuld niet op de juiste manier werd vastgesteld.
Kritiek
Het OM ontving eerder al veel kritiek met betrekking tot de strafmaat. Rechters gaven aan de straffen van het OM soms buitenproportioneel hoog te vinden. Bij geweld tegen hulpverleners gaat het OM uit van een strafverzwaring van tweehonderd procent, terwijl rechters een strafverzwaring van dertig tot honderd procent hanteren. Ook de verzetsprocedure die een verdachte kan aangaan nadat een strafbeschikking opgelegd is, krijgt veel kritiek. De behandeling van de procedure zou bijvoorbeeld veel te lang duren.
Het OM nam zich daarom in 2016 voor om haar eigen richtlijnen aan te passen. Zo staat er sinds 1 januari van dit jaar in de richtlijn dat de strafmaten van de rechtbanken uitgangspunt zijn voor de strafmaat van de strafbeschikking. De Hoge Raad concludeert echter dat er nog niet voldoende gehandeld wordt in overeenstemming met deze bepaling.
Het OM erkent dat het nog niet volledig is toegekomen aan de evaluatie van haar richtlijnen. Wel benadrukt zij dat het soms mogelijk is voor het OM om af te wijken van de strafrichtlijn van de rechter, bijvoorbeeld omdat maatschappelijke ontwikkelingen hierom vragen.
Toch moet volgens de Hoge Raad het OM alert zijn op het feit dat de straffen niet te veel afwijken van die van rechters. Niet alleen uit principe, maar ook omdat een verschil in de strafmaat een rede is voor verdachten om in verzet te gaan.