Ontwerpregeling: kinderen van overleden ouders behouden dak boven hoofd

Schrijnende situaties van meerderjarige inwonende kinderen die na het overlijden van hun ouders het huis uit worden gezet komen steeds vaker in het nieuws. De minister van BZK heeft aangekondigd te gaan samenwerken met de minister voor Rechtsbescherming om deze praktijken een halt toe te roepen.

Door Jessie van Meerkerk

In de huidige wetgeving kan een meerderjarig inwonend kind de huur van de overleden ouder niet erven of voortzetten. Dit komt doordat er bij een ouder-kind relatie veelal geen sprake is van een ‘duurzame gemeenschappelijke huishouding’; het kind zal immers op den duur een eigen plek gaan zoeken. Daardoor is er geen sprake van medehuurderschap en kan de huurovereenkomst niet worden voortgezet. De jongvolwassenen krijgen twee maanden de tijd voordat zij de woning  moeten verlaten. In sommige gevallen kan de verhuurder nog extra tijd geven. Veel jongvolwassenen kunnen echter nergens heen of willen hun ouderlijk huis niet verlaten vanwege emotionele betrokkenheid bij het huis.

In de sociale huursector zijn de regels wel aangepast. Sinds kort behoren jongvolwassen inwonende wezen ook tot een specifiek aangewezen doelgroep. Zij kunnen daarom aanspraak maken op een tijdelijk huurcontract met betrekking tot de woning. Zodoende wordt hen meer tijd gegund om te beslissen of ze in de woning willen/kunnen blijven of dat ze de woning verlaten. Voor de private huursector is er echter nog niet veel geregeld.

Ontwerpregeling

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en minister Dekker voor Rechtsbescherming zijn bezig om een ontwerpregeling te maken. Zodoende wordt een regeling gecreëerd waarbij jongvolwassen wezen langer in de huurwoning mogen blijven wonen. Dit zal voor zowel de private als de sociale huursector gelden. De verhuurder hoeft hier niet mee in te stemmen, het gaat van rechtswege in.

Het zal nog wel even duren voordat de ontwerpregeling ingaat. Daarom is de mogelijkheid al geboden aan woningcorporaties om het huurcontract met hoogstens twee jaren te verlengen. Ook is er een ‘gedragscode’ opgesteld waarin richtlijnen staan over hoe verhuurders met dergelijke situaties om moeten gaan. Zo dienen zij mee te werken aan nieuwe huisvesting voor de wezen.