Het gebeurt zelden dat een gevangene weet te ontsnappen uit de gevangenis in Nederland. Toch betekent dit niet dat het helemaal niet voorkomt. Momenteel kan een gevangene die ontsnapt uit de gevangenis of hiertoe een poging doet, niet strafrechtelijk worden vervolgd hiervoor. De reden hiervan is dat er geen wettelijke grondslag is. Minister Dekker wil dit anders zien in de toekomst.
Door Douae Youssef
Minister Dekker is niet de enige die pleit voor het strafbaar stellen van ontsnappingspogingen en het ontkomen aan elektronisch toezicht door een gedetineerde. Zo hebben de VVD en CDA al eerder de wens laten horen dat zij de wetgeving met betrekking tot dit onderwerp willen veranderen.
Als voorbeeld gebruikte Dekker het feit dat in 2018 een gedetineerde ontsnapte uit de gevangenis met de hulp van een handlanger. Het gevolg was dat deze handlanger veroordeeld werd op grond van artikel 191 uit het wetboek van Strafrecht, waarin een verbod op hulp bij ontsnapping is vastgelegd. Dit, terwijl de ontsnapte gevangene zelf niet veroordeeld werd voor zijn ontsnappingspoging. Volkomen onrechtvaardig, vindt minister Dekker.
Helemaal straffeloos?
Een wettelijke grondslag om tot strafverlenging over te gaan bij een ontsnappingspoging van een gevangene, is er dus (nog) niet. Uit de praktijk blijkt dat er wel degelijk opties zijn om een ontsnapte gedetineerde aan te pakken. Vaak gaan ontsnappingspogingen gepaard met andere strafbare feiten. Slechts zelden lukt het een gevangene om zonder nieuwe strafbare feiten te ontsnappen. Zo kunnen bij vernieling of gijzeling tijdens een ontsnapping wel (indirect) consequenties verbonden worden aan een ontsnappingspoging.
Daarnaast hebben instanties de mogelijkheid om gedetineerden te plaatsten in een afdeling die strenger beveiligd wordt, indien er een ontsnappingsmogelijkheid gedaan worden. Ook kan de voorwaardelijke invrijheidsstelling afgewezen worden en een verzoek tot verlof van de gevangene geweigerd worden.
De verwachting is dat volgend jaar een wetsvoorstel in consultatie zal gaan dat toeziet op de strafbaarstelling van het onttrekken uit de vrijheidsbeneming door gedetineerden.