Ontslag op staande voet na leugen om afwezigheid

Een technische groothandel mocht volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zijn werknemer op staande voet ontslaan, nadat hij vorig jaar niet op zijn werk was verschenen omdat zijn ‘beste vriendin’ zou zijn overleden. Aanvankelijk zette de kantonrechter nog een streep door het ontslag, maar in hoger beroep bleek de man gelogen te hebben.

Door Gracièla van Duinkerken

Een maand nadat de werknemer rayonmanager was geworden bij de technische groothandel Nögel meldde hij zich vorig jaar zomer ziek vanwege migraine. Het bedrijf probeerde met de werknemer in contact te komen, maar dat lukte pas na twee dagen. De werknemer zei maandag weer aan de slag te zullen gaan, maar dit gebeurde echter niet. Opnieuw kreeg het bedrijf telefonisch geen contact met de werknemer. Wel stuurde de man een e-mail, waarin hij zei dat een vriendin de nacht ervoor plotseling aan hartfalen was overleden en dat hij familie en vrienden opving.

Zijn belofte om diezelfde dag nog te bellen, kwam hij wederom niet na. Een dag later stuurde hij een e-mail, waarin hij zijn afwezigheid opnieuw toeschreef aan het plotselinge overlijden. Toen de werknemer daarop opnieuw telefonisch onbereikbaar bleek, ging zijn leidinggevende bij de man thuis langs. Daar trof hij echter slechts diens vader aan, die vertelde dat zijn zoon niet thuis was. Ook na dat bezoek liet de werknemer niets horen.

Kantonrechter

De technische groothandel ontsloeg de werknemer op staande voet wegens ongeoorloofde afwezigheid, gebrek aan communicatie en een vertrouwensbreuk. Een dag later maakte de man bezwaar tegen het ontslag en liet weten maandag weer te kunnen beginnen. Toen de werkgever het ontslag handhaafde, stapte de man naar de rechter.

Voor de kantonrechter lichtte de werknemer zijn afwezigheid toe en  vertelde hij dat hij ‘compleet van slag’ en ‘kapot’ was van het tragische nieuws. Ook zei hij dat hij destijds bij de partner van de vriendin had geslapen om de familie op te vangen en dingen te regelen.

Het verweer van de werknemer wierp zijn vruchten af, want de kantonrechter zette vorig jaar  een streep door het ontslag. Het bedrijf had de man de gelegenheid moeten geven te reageren op de verwijten. Tevens verklaarde de kantonrechter dat de man recht had op loondoorbetaling. Vervolgens liet de werknemer beslag leggen op de bankrekeningen van het bedrijf.

Hoger beroep

De advocaat van de werkgever ging echter verder op onderzoek uit. Daarbij ontdekte hij dat de persoon die de werknemer voor de kantonrechter had genoemd, helemaal niet was overleden. Daarop ging het bedrijf in hoger beroep.

Voor het gerechtshof in Leeuwarden kwam de werknemer vervolgens op de proppen met een andere persoon met dezelfde voornaam, die dat weekend wél bleek te zijn overleden. Per abuis zou de man hun namen hebben verwisseld. Toch kwam tijdens het hoger beroep vast te staan dat de werknemer nog steeds had gelogen over de reden van zijn afwezigheid. Uit een verklaring van de weduwnaar van de overleden vrouw bleek namelijk dat de werknemer destijds helemaal geen contact had opgenomen met de familie, niet bij hen had gelogeerd en zelfs niet op de begrafenis was geweest.

Omdat de werknemer gelogen heeft over de reden van zijn afwezigheid, oordeelt het gerechtshof nu dat de man destijds dus toch terecht is ontslagen en het onterecht betaalde salaris terug moet betalen.