Het ontkennen van de Holocaust wordt verboden, zo heeft het kabinet besloten. Ook het goedpraten of bagatelliseren ervan wordt strafbaar. Op overtreding komt een maximale gevangenisstraf van 1 jaar te staan.
Het voorstel tot expliciete strafbaarstelling kwam van demissionair minister Yesilgöz (Justitie en Veiligheid). Ze stelt dat antisemitisme weer toeneemt en dat ze zich hier ernstig zorgen over maakt. “De les van de Holocaust is geen geschiedenisles. Dit gaat ook over het hier en nu. Het gaat over discriminatie, uitsluiting en uiteindelijk: vernietiging.” Het aantal antisemitische incidenten is de afgelopen jaren wereldwijd toegenomen. Voornamelijk tijdens de coronapandemie staken antisemitische complottheorieën weer de kop op. Begin februari werden nog er teksten geprojecteerd op het Anne Frankhuis, die suggereerde dat zij niet zelf haar dagboek zou hebben geschreven.
Expliciete strafbaarstelling
Sinds 1997 is het in Nederland strafbaar de Holocaust te ontkennen. De Hoge Raad oordeelde in het Verbecke-arrest dat de historische feiten zo onomstotelijk zijn dat ontkenning daarvan op discriminatie neerkomt. In 2005 kwam het Europees Hof voor de Rechten van de Mens tot dezelfde conclusie, en stelde dat ontkenning van “duidelijk vastgestelde historische feiten” niet onder de vrijheid van meningsuiting valt.
Op dit moment is ontkenning dus al strafbaar onder artikel 137c en d van het Wetboek van Strafrecht (Sr), die gaan over groepsbelediging en haatzaaien. De Europese Unie heeft echter in 2008 alle lidstaten opgedragen om het ontkennen of bagatelliseren van de Holocaust bij specifieke wet te verbieden. Aangezien dit niet gebeurde, werd Nederland in 2021 op de vingers getikt door de Europese Commissie. Ook partijen als de SGP vonden dat een expliciete wet nodig was. “De regering verschuilt zich achter algemene bepalingen over haatzaaien en groepsbelediging. Daarmee wordt de gruwelijke massamoord feitelijk gerelativeerd,” aldus kamerlid Roelof Bisschop in 2021. Nu heeft het Kabinet dus besloten om gehoor te geven aan het verzoek van de Europese Unie. Het wetsvoorstel zal niet alleen gelden voor ontkenning van de Holocaust, maar voor alle genocides, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid.
Vrijheid van meningsuiting
Niet iedereen is het eens met de verplichting die de Europese Unie oplegt, zo ook de Vlaamse hoogleraar en moraalfilosoof Patrick Loobuyck. Hij is van mening dat de vrijheid van meningsuiting zwaarder weegt. Hierbij haalt hij de Engelse filosoof John Stuart Mill aan, die in zijn boek “On Liberty”, de vraag stelt wie durft te zeggen dat hij 100 procent de waarheid in pacht heeft. Wie bepaalt wat de waarheid is? Pas wanneer er wordt opgeroepen tot haat of geweld gaat de vrijheid van meningsuiting niet meer op, zo stelt Mill.
In 2009 stelde ook demissionair minister-president Rutte dat het ontkennen van de Holocaust onder de vrijheid van meningsuiting zou moeten vallen. Hij was van mening dat artikel 137c en d Sr gewijzigd zouden moeten worden, waardoor alleen het oproepen tot geweld nog strafbaar zou zijn. Hiermee wilde hij de vrijheid van meningsuiting verruimen. Maar dat voorstel kwam onder vuur te liggen door verschillende organisaties en zijn eigen partij, waardoor het uiteindelijk niet werd doorgevoerd. Inmiddels heeft Rutte laten weten dat hij anders naar een verbod op Holocaustontkenning kijkt, en stelt dat hij er “helemaal achter staat.”