Eind januari besloot de voorzieningenrechter dat het rapport over de wijze waarop in de Jehova-gemeenschap omgegaan wordt met seksueel misbruik gepubliceerd mag worden. Volgens de Jehova’s klopt de inhoud van het onderzoeksrapport niet en is deze lasterlijk. Dat was dan ook de reden dat het bestuur van de Jehova-gemeenschap een kort geding aanspande om de publicatie te voorkomen.
Door Douae Youssef
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft opdracht gegeven onderzoek te doen naar seksueel misbruik en de aangiftebereidheid van slachtoffers van misbruik. In 2018 kwam de Tweede Kamer al met het voorstel om een onderzoek in te stellen, na enkele onthullingen over seksueel misbruik in kerkgenootschappen. Destijds werd de Jehova-gemeenschap gevraagd om zelf een onafhankelijk onderzoek te verrichten, maar hier zag de gemeenschap vanaf. Ook werd het verzoek tot het instellen van een meldpunt voor slachtoffers afgewezen.
Op verzoek van de Jehova’s getuigen vond het kort geding achter gesloten deuren plaats. De voornaamste reden om het publicatieverbod af te wijzen, was het feit dat de drempel juridisch gezien te hoog ligt om dit te doen. Het publiceren van het onderzoeksrapport is gemoeid met een groter belang dan het bezwaar van de Jehova-gemeenschap. Het rapport schetst namelijk een zorgelijk beeld over hoe omgegaan wordt met misbruik in de kerkgenootschappen. Minister Dekker stelt dat slachtoffers zich onvoldoende gehoord, genegeerd, en geïsoleerd voelen. Het feit dat de Jehova- gemeenschap afwijzend reageert op verzoeken om meer erkenning voor slachtoffers te creëren, vindt de minister zeer teleurstellend.
Nu het onderzoeksrapport openbaar is gemaakt, wil minister Dekker de Jehova- gemeenschap nogmaals op indringende wijze aansporen om de aanbevelingen uit het rapport uit te voeren vanwege het feit dat verandering het meest effectief is vanuit de gemeenschap van de Jehova’s getuigen zelf. Minister Dekker verwacht van de besturen dat zij alles inzetten om seksueel misbruik tegen te gaan, in het bijzonder wanneer het om kinderslachtoffers gaat. Als minister van Rechtsbescherming raakt het hem dat een groot aantal aan slachtoffers het gevoel heeft alleen te staan.