Gevangenissen moeten meer aandacht besteden aan het welzijn van kinderen als het gaat om de gevolgen van een gevangenisstraf. Dat concluderen onderzoekers van de Hanzehogeschool in Groningen. Zij staan hierin niet alleen: Kinderombudsman Margrite Kalverboer pleit al jaren voor ‘kindvriendelijker’ gevangenissen.
Het begrip ‘kindvriendelijk’ heeft in dit kader overigens geen betrekking op kinderen die zelf in jeugdinrichtingen zitten. De onderzoekers en de Kinderombudsman richten zich juist op kinderen waarvan ten minste één ouder in detentie zit. Het onderzoek laat namelijk zien dat kinderen van gedetineerde ouders vaker last hebben van depressieve gevoelens, boosheid, stress en verdriet dan hun leeftijdsgenoten. Bovendien bestaat bij deze groep kinderen na verloop van tijd een grotere kans op het vertonen van antisociaal gedrag.
Bezoekmaatregelen en vadervleugels
Dertien jaar geleden wezen deskundigen al eens op de gevolgen van een gevangenisstraf voor de kinderen van de gestrafte. Het toenmalige kabinet reageerde door het nemen van verschillende maatregelen om het deze kinderen zo makkelijk mogelijk te maken. Zo werden speciale ouder-kindbezoeken geïntroduceerd, pasten gevangenissen hun bezoekersruimten aan en werd onderzocht of kinderen voor een bezoek aan hun gedetineerde ouder misschien extra voorlichting nodig hadden.
De problemen voor kinderen van gedetineerden bleven echter bestaan. Dat zag ook Margrite Kalverboer. Daarom schreef zij in 2017 een rapport waarin ze deze kinderen zelf aan het woord liet over hun situatie. Daaruit volgde dat kinderen van gedetineerden vooral behoefte hebben aan meer informatie over de situatie van hun gedetineerde ouders, betere ondersteuning bij het vinden van evenwicht in de thuissituatie en goede zorg ten aanzien van (emotionele) problemen die zij zelf ontwikkelen. Verder zeiden de kinderen het belangrijk te vinden dat vrijwilligers en professionals in het gevangeniswezen over voldoende expertise beschikken.
Deze aanbevelingen leidden drie jaar geleden tot een primeur voor de gevangenissen in Leeuwarden en Veenhuizen. Zij kregen toen namelijk een speciale ‘vadervleugel’. Gedetineerde vaders konden hier in een ‘woonkamer’ hun kinderen vaker zien en met ze praten of spelen. Kinderen waren blij met deze nieuwe maatregel. Eén van hen zei dit zelfs de ideale manier te vinden om bij zijn gedetineerde vader op bezoek te gaan. “Als kind moet je niet ook gestraft worden met een gevangenisomgeving.”
Nieuwe maatregelen nodig
Nederland kent op dit moment slechts twee gevangenissen die helemaal kindvriendelijk zijn ingericht. Dat vinden de onderzoekers te weinig, zeker omdat het volgens hen niet moeilijk hoeft te zijn om een gevangenis kindvriendelijk te maken. Kleine aanpassingen kunnen al een wereld van verschil betekenen. Simon Venema, een van de onderzoekers, denkt hierbij onder meer aan het registreren van gezinssituaties bij de start van de detentie. “Vraag meteen of een gedetineerde kinderen heeft, hoeveel, of zij in de buurt wonen en op dat moment bij iemand kunnen blijven. Zo krijg je meteen een beeld.”
“Denk ook aan een kindvriendelijke inrichting van de bezoekersruimte, speelgoed, een Maxi-Cosi en hoe het gevangenispersoneel een bezoekend kind benadert.” Zo zouden gevangenisbewakers volgens Venema een cursus moeten krijgen waarin ze leren kindvriendelijk te werk te gaan. Verder worden ook steeds vaker lokale initiatieven opgezet. Een voorbeeld daarvan is de ‘innovatiewerkplaats’, waarin gedetineerde vaders en studenten van de Hanzehogeschool samen zoeken naar manieren om gevangenissen kindvriendelijker te maken. Dit heeft al geleid tot (onder meer) een speciale website voor kinderen van gedetineerden.
“Door deze samenwerking denken we vanuit buiten de gevangenis. We kijken vanuit de ogen van de achterblijvers, dus het gezin, naar hoe we gedragsverandering teweeg kunnen brengen”, aldus Petrick Glasbergen, een van de onderzoekers en projectleider van de innovatiewerkplaats. “Gezinsrelaties kunnen veel schade oplopen door detentie en gevangenissen kunnen een belangrijke rol spelen om dat te beperken.” Glasbergen en Venema pleiten dan ook voor een eenduidigere aanpak van de problemen die kinderen van gedetineerden nog altijd ervaren. “Het is geen hogere wiskunde, we moeten er gewoon aan beginnen.”