Onder invloed op het werk en vernielen auto: onterecht ontslag op staande voet

Volgens het Amsterdamse gerechtshof is het ontslag van een werknemer die wegens het onder invloed verschijnen op het werk en het aanrichten van vernieling aan de auto van een leidinggevende, onterecht. Volgens het sanctioneringsbeleid van het bedrijfsreglement had de werkgever in dit geval geen ontslag op staande voet mogen verlenen, maar was een officiële waarschuwing op zijn plaats geweest.

Door Özge Tatar

In maart 2019 is een 22-jarige man als vulploegmedewerker in dienst getreden bij de supermarkt Dirk van den Broek. Vaststaat dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou eindigen op 25 juni 2020. Op 14 mei 2020 is de werknemer naar aanleiding van een incident geschorst met behoud van het loon en op 20 mei 2020 is de werknemer op staande voet ontslagen. De werknemer zou in een beschonken toestand op een bedrijfsetentje zijn verschenen en daarop zijn aangesproken. Daarna zou de werknemer met de auto zijn vertrokken en tijdens het achteruitrijden de auto van de leidinggevende hebben aangereden. Het voorval heeft tot een woordenwisseling en worsteling tussen de werknemer en de leidinggevende geleid. Bij aankomst van de politie is de werknemer meegenomen naar het politiebureau voor nader onderzoek.

De werknemer heeft de vraag naar de juistheid van het ontslag aan de rechtbank voorgelegd. Volgens de rechtbank was de werknemer terecht ontslagen.

Ontslag teruggedraaid

In hoger beroep verzoekt de werknemer vernietiging van het ontslag op staande voet. De werknemer voert onder meer aan dat hij slechts een drankje in privétijd zou hebben gedronken en niet met alcohol op zou hebben gereden. Ook zou uit het bedrijfsreglement blijken dat een waarschuwing was aangewezen.

Het gerechtshof oordeelt – in afwijking van de rechtbank – dat er geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet in de zin van artikel 7:678 BW. Gelet op de verstrekkende gevolgen van een ontslag op staande voet mag het ontslag alleen gegeven worden indien van de werkgever in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Op grond van het bedrijfsreglement zal in geval van de functie van vulploegmedewerker eerst een officiële waarschuwing moeten worden gegeven en bij herhaling kan een zwaardere sanctie volgen. Er is echter geen sprake van herhaald onder invloed van alcohol op het werk verschijnen. In plaats van het geven van een waarschuwing is er direct overgegaan tot ontslag op staande voet. Wat betreft het aanrijden van de auto van de leidinggevende, stelt de werknemer dat dit onopzettelijk is gebeurd. Naar het oordeel van het hof kan van het feit dat de werknemer onder invloed van alcohol was en in deze toestand achter het stuur heeft gezeten, niet gezegd worden dat de schade opzettelijk dan wel bewust roekeloos is veroorzaakt zoals bedoeld in artikel 7:661 BW. Het verzoek van de werknemer tot vernietiging van de opzegging door de rechtbank is dus ten onrechte afgewezen. Desondanks is de arbeidsovereenkomst van de werknemer wel geëindigd vanwege het verstrijken van de overeengekomen bepaalde duur.